Mijn ouders zijn oud, en door de vele jaren samen meer met elkaar verbonden dan alleen gewoonte en tijd kan verklaren. De laatste keer dat ik bij hen op bezoek was, liet mijn vader me zien waar hij in huis alle belangrijke documenten had opgeborgen. Met de grootste vanzelfsprekendheid legde hij me uit waar hun bankgegevens, legitimatiebewijzen en verzekeringspassen lagen. Niets in ons beider gedrag toonde iets van de onrust en het verstikkende gevoel van onvermijdelijkheid dat ik daarbij voelde. De nacht erna droomde ik dat mijn ouders stierven.

 

Ze zaten samen voor de buis en keken naar een Engelse detective. Mijn moeder had, zoals altijd, iets lekkers klaargemaakt en het enige geluid dat je hoorde was dat van de televisie. Daarna deden ze voor het naar bed gaan samen de afwas. Mijn ouders hebben geen afwasmachine en zelfs toen ze ernstig ziek waren, was dit een onderdeel van hun dagelijkse routine. Na de afwas ruimden ze de vaat netjes op en maakten ze zich klaar om naar bed te gaan. In mijn droom voelde ik met absolute zekerheid dat ze allebei wisten dat ze die nacht dood zouden gaan. Ze controleerden nog een laatste keer of hun flatje netjes aan kant was en deden het licht uit. Zonder een woord, zonder protest, kropen ze tegen elkaar aan en deden hun ogen dicht. 

 

Lees ook: Dood en de bergeend, Pit van verderf, Twijfels in het donker, Slopende ziekte, Entropie en Tijd, Tijdsperceptie en De geur van mijn vader.