bergeenden (Tadorna tadorna) 4-2017 8213Al sinds ik een jongetje was, heb ik een aparte relatie met bergeenden. Tijdens een strenge winter vond ik op een grauwe dag een keer een halfbevroren vogel. Hij lag op het ijs, en bewoog zich raar. Hij stond op, draaide om zijn as en viel weer op zijn zij, stond weer op en viel. Hij was veel groter dan een eend en had gekke kleuren, zwart met witte vleugels, een rode snavel en bruine vlekken op zijn lijf. Ik speelde in die tijd vaak in mijn eentje buiten, maakte dan lange wandelingen door het park en de polders achter de rand van de stad. Een hele poos heb ik naar die grote vogel staan kijken, tot ik het ijs op ging om hem te pakken. Ik weet nog dat hij lichter voelde dan ik dacht en de hele wandeling terug naar huis hield ik hem tegen mijn borst gedrukt. Hij bewoog nog wel, maar veel leven zat er niet meer in. Thuis liet ik hem aan mijn ouders zien, die gaven me een doos met wat kranten en legde hem daarin in mijn slaapkamer onder het raam. Ons flatje was niet geïsoleerd en ’s winters stonden er altijd ijsbloemen op mijn raam. Mijn vader dacht dat de temperatuurschok te groot zou zijn als we hem in de woonkamer voor de gaskachel zouden leggen. In een oud vogelboekje van mijn moeder hebben we toen opgezocht welke vogel het was. Een bergeend, groter dan een eend, maar niet zo groot als een gans. Volgens mijn vader was hij in een wak vastgevroren en had hij zich halfbevroren losgetrokken, waarbij hij een gedeelte van zijn staart had achtergelaten. Omdat ik hem niet uit het oog wilde laten, ben ik vroeg naar bed gegaan. Ik had me voorgenomen hem heel de nacht in de gaten te houden. Maar dat soort voornemens halen zelden iets uit, op een gegeven moment moet ik toch in slaap zijn gevallen, want ik herinner me nog dat ik wakker werd en het licht langs mijn luxaflex scheen. Toen ik naar de doos keek, wist ik het eigenlijk al, mijn bergeend had het toch niet overleefd.  

 

Lees ook: De wielewaal en Droomvliegen.