Deze stevige schelp met lange vingers behoort tot de Strombidae (Vleugelhoorns). Omdat deze soort geslachtsdimorfie kent zijn de mannetjes eenvoudig van de vrouwtjes te onderscheidden. De bulten die de mannelijke slakken op hun schouder dragen hebben allemaal ongeveer dezelfde maat en al hun vingers liggen in één vlak. De vrouwtjes hebben één duidelijk dikkere schouderbult en hun vijfde vinger steekt omhoog. De slakken leven op zand en modderbodems voor de kusten van de tropische gedeelten van de Indische en de Stille Oceaan. Ze eten algen en plantaardige detritus.
Schelpen van de Strombidae familie zijn vaak te herkennen aan hun kenmerkende Strombuskerf, een inkeping in de voorkant van de buitenste lip. Tijdens het voeden steekt de slak daar een gesteeld oog door naar buiten om de omgeving in de gaten te kunnen houden. Ondanks zijn afwijkende uiterlijk behoort ook de Tibia fusus tot de Vleugelhoorns. Het operculum (afsluitdekseltje) van de Lambis chiragra is sikkelvormig, aan één kant getand en te klein om de hele opening van de schelp mee te kunnen afsluiten. De slak gebruikt hem echter als verdedigingswapen en om meer grip op het zand te krijgen als hij zich voortbeweegt.
Geen reacties
Reageer: