kanoet (Calidris canutus) 2-2020 1626Begin maart had deze kanoet nog zijn witgrijze winterkleed. In de zomer kleurt hij dieporanje met gevlekte rug en vleugels. Het is na de tureluur (Tringa totanus) de grootste strandloper uit deze familie. Kanoeten of kanoetstrandlopers worden tot 26 cm lang en hebben een vleugelspanwijdte tot 54 cm breed. Ze leven in de getijdezones grotendeels van kleine schaaldieren zoals nonnetjes en kokkels maar eten ook kreeftachtige, wormen en slakken.

 

kanoet (Calidris canutus) 2-2020 1635kanoet (Calidris canutus) 2-2020 1594Dit jonge exemplaar foerageerde atypisch niet aan de vloedlijn maar op een drassig grasveldje vlak daarachter. Hij was daar niet toevallig want ik kwam hem meerdere dagen op exact dezelfde plaats tegen. Hij ving daar vooral wormen en slakken.

 

Het verhaal gaat dat deze vogels hun oorspronkelijke naam Tringa canutus van Linnaeus kregen, omdat hun foerageergedrag langs de getijdelijn hem deed denken aan het verhaal van koning Knoet de Grote. Knoet zou het getij ooit opdracht hebben gegeven om te stoppen zodat zijn voeten niet nat zouden worden. De naam kan echter net zo goed een onomatopee zijn, gebaseerd op de knorrige roep van de vogel.

 

Lees ook: Drieteenstrandloper (Calidris alba), Drieteenstrandlopers in de ochtendzon en Paarse strandloper (Calidris maritima).