Hoewel ze nu erg schaars zijn, waren er in de prehistorie wel enkele asymmetrische diersoorten te vinden. Deze asymmetrische dieren lijken nu bijna buitenaards. De voorkeur voor symmetrie spreekt alleen al uit het feit dat dergelijke asymmetrische “experimenten” het niet hebben overleefd. Eén van deze experimenten was Cothurnocystis. Een klein, ongeveer 10cm groot, wezentje dat op de zeebodem leefde. Het stamt uit het Boven Ordovicium en is zo’n 440 miljoen jaar geleden uitgestorven. Het was verwant aan de Echinodermata (de stekelhuidige, zoals zeesterren en zee-egels) en de Chordata, de dierengroep waaronder ook de gewervelde zoals de mens behoren.
De laarsvormige kop, welke met harde calcietplaten was bedekt, werd door de lange stengel over de modder getrokken. Water werd door het open uiteinde van de “laars” naar binnen gehaald en het voedsel werd er uit gefilterd voordat het water weer door de spleten rond de “teen” naar buiten werd geduwd.
Geen reacties
Reageer: