Alle logica is gebaseerd op spelregels. Afhankelijk van het kader waarbinnen de logica wordt toegepast veranderen deze spelregels. Taal heeft zo, net als wiskunde filosofie en religie, zijn eigen regels. Als je iemand vraagt welke kleur de maan heeft zal deze wit of geel antwoorden. Want dat stemt overeen met zijn eigen waarneming en is dus logisch. De logica van alfabeten en analfabeten is echter verschillend, de volgende vraag wordt door hen namelijk anders beantwoord:
Alle stenen op de maan zijn blauw, een man gaat naar de maan. Hij vindt een steen. Welke kleur heeft die steen?
Een alfabeet geeft hierop het antwoord “blauw” want dat voldoet aan de logica van de geschreven tekst. Een analfabeet (of klein kind) zal hier echter “wit” of “geel” op antwoorden.
Blijkbaar moet je kunnen lezen en schrijven om te kunnen begrijpen dat een tekst op zichzelf kan staan, zijn eigen logica heeft en een eigen waarheid kan bevatten, ook al komt deze totaal niet overeen met de werkelijkheid.
Geen reacties
Reageer