Het mooie Bitterzoet is één van de heksenkruiden die in vliegzalf wordt gebruikt. Het is dan ook giftig. Het behoort tot de nachtschadefamilie en bezit solanine en dulcamarine. Organische verbindingen die voor diarree, misselijkheid, ademnood, kramp en bewusteloosheid kunnen zorgen. Als men op een stengel kauwt, proeft men eerst een bittere smaak die al snel in zoet over gaat. De bittere glycosiden uit de stengel worden door ons speeksel afgebroken en omgezet in het zoete sacharose. Het is een wijdverbreide plant die zich vrijwel overal heeft gevestigd. Hij is al sinds de oudheid bekend en wordt veel in de volksgeneeskunde en bij rituelen gebruikt. Een van zijn oudere toepassingen was om boze geesten af te weren. De mummie van Toetanchamon werd gevonden met een krans van deze gedroogde bessen om zijn nek. De hallucinogene effecten van dergelijke giftige planten hebben voor de naam vliegzalf gezorgd. Onder invloed van deze zalf raakt men in een trance. Ze wordt met een stok in de hals, oksels of liezen aangebracht. De vergiftiging zorgt ervoor dat men denkt het lichaam te verlaten en naar andere werkelijkheden te kunnen reizen. Deze vlucht van de geest werd vroeger letterlijk genomen en veel mensen dachten dat gebruikers onder invloed van deze vliegzalf echt konden vliegen. Mede hierdoor is het bijgeloof van vliegende heksen, die op een bezem of dier het luchtruim kiezen, ontstaan. Oude namen voor Bitterzoet zijn; Dolbessen-hout, Hoe-langer-hoe-liever, Klimmende nachtschade en Elf-rank.
Weblog
Slakkendans
Tijdens onze vakantie stond de tent op een nat zompig grasveld. Het had dagen achter elkaar geregend en de grond kon het water al lang niet meer opnemen. De plassen verenigden zich in kleine beekjes die langs de tent liepen. Verdronken wormen lagen als spaghetti tussen het gele gras en alle slakken uit de omgeving zochten een veilig plekje. Veel daarvan kropen tussen onze binnen- en buitentent. Als je ‘s morgens je ogen open deed, was het eerste dat je tegen het grauwe licht zag een wals van vingerdikke slakken die op enkele decimeters afstand van je hoofd langs het tentdoek kropen.
Mannen zijn geen mensen
Het maakt niet uit wie het zegt, maar als iemand het heeft over “dat mens” bedoelen ze altijd een vrouw, mannen zijn kennelijk geen mensen.
Leven op dood
De krab van dit losse schild is al lang dood, toch kunnen de zeepokken op zijn rug blijven leven zolang ze maar voldoende onder water komen te staan. Zeepokken zijn kreeftachtigen en dus aan de krabben verwant. Als larven lijken ze nog enigszins op de larven van krabben en zwemmen ze vrij rond. In een later stadium zetten ze zich pas vast op rosten, schelpen, stenen of zoals hier op het schild van een krab. Hun huisje bestaat uit enkele harde kalkplaten met een stevig goed sluitend deksel. Een zeepok leeft van plankton dat ze met hun lange poten naar binnen wuiven. Zolang ze maar regelmatig onder water staan, kunnen ze geruime tijd in hun afgesloten huisje op het droge overleven. Omdat het vangen van plankton makkelijker met een groep gaat, ze creëren dan hun eigen waterstroom, vind je ze vaak in groepen bijeen. Zeepokken zijn tweeslachtig, maar kunnen zichzelf niet bevruchten, ze hebben dus een flinke penis nodig om vanuit hun vaste verblijfplaats een naburige partner te bereiken. Tijdens de paartijd groeit hun fallus tot een orgaan dat 20 maal langer dan de zeepok zelf is. Dit lange orgaan stelt ze in staat om hun vele buren te bevruchten, nog een goede reden om zich in groepen te vestigen.
Koolmot (Plutella xylostella)
Deze kleine mot is het eerste insect dat resistent was tegen het bekende landbouwgif Bt-toxine. Dit gif wordt door een bacterie, Bacillus thuringiensis, afgescheiden en tast de darmwand van rupsen aan. Hierdoor houdt een insect op met eten en sterft binnen enkele dagen. Koolmotten wisten zich echter relatief snel aan te passen en zijn nu resistent. Bestrijding vindt nu vooral plaats door het inzetten van parasitaire insecten. Bij hoge temperaturen is de voortplantingssnelheid van de koolmot erg groot en kunnen ze flinke schade aan geteelde koolsoorten toebrengen. In gebieden waar strenge winters de populaties niet onder controle houden, ziet men deze vlinder dan ook als een echte plaag.
Lees ook: Middellandse Zeevlieg (Ceratitis capitata).
De steen des aanstoots en de vermoorde onschuld
Steeds vaker blijkt de steen des aanstoots een monument voor minderheden. Het is zo makkelijk geworden om bedoeld of onbedoeld iemand op z’n teentjes te trappen. Zolang je tegen gelijk denkenden aantrapt noemt men dat spot of recht van meningsuiting. Eenzelfde trap met eenzelfde intentie tegen een anders denkende is echter veel gevaarlijker. Het is link om een minderheidsgroepering te beledigen. Voor je het weet staan zij op de bres en heb jij het gedaan, niemand wil bekend staan als een intolerante pestkop. Voor minderheidsgroeperingen is een belediging vaak een kans om hun stem te laten horen. Zij spelen de vermoorde onschuld en wijten hun overgevoeligheid aan de discriminatie van anderen. Met elke nieuwe rel groeit de steen des aanstoots, tot ze elke uiting overschaduwt en men alle controverse schuwt.
Minderheden hebben een belangrijke taak in een samenleving. Zij moeten ervoor zorgen dat juist niet alle neuzen dezelfde kant op staan. Ze zijn de stem van een oppositie die ons maant om twee keer na te denken. In een dialoog mag één stem echter niet overheersen, ook niet die van de minderheid. We mogen ons niet door de angst voor politieke incorrectheid laten verlammen.
Wespspin populatie in De Brand (Argiope bruennichi)
Na een aantal jaren van stilte vind je nu weer veel wespspinnen (argiope bruennichi) in De Brand. Op een klein grasveld telde ik er binnen enkele minuten al meer dan honderd. Toen ik er een maand geleden was, vond je er alleen jonkies met rommelige webjes, vaak nog zonder stabilimentum. Veel hadden nog niet hun karakteristieke geel-zwarte strepen en waren niet groter dan enkele millimeters.
Nu stikt het er van de volwassen spinnen, vet geworden van de vele sprinkhanen en nachtvlinders die er op het veldje leven. Tussen het gras hingen nog de losse exuvia van eerdere vervellingen en hier en daar waren er spinnen met hun laatste vervelling bezig. Enkele koppeltjes waren al aan het paren, de onopvallend kleine mannetjes kropen voorzichtig naar de enorme wijfjes en het zal niet lang meer duren voor de vrouwtjes hun walnootgrote cocons gaan spinnen. Als het gras niet wordt gemaaid, kunnen er over een maand honderden eiercocons hangen.
Lees ook: Wespspin (Argiope bruennichi).
Origami
De nu vooral als Japans bekend staande papiervouwkunst van origami komt oorspronkelijk uit China. Kort na de uitvinding van papier begon men dit te vouwen en kwam men tot de conclusie dat je uit een vierkant stukje papier met slechts enkele vouwen al de meest complexe en intrigerende vormen kon maken. Deze vouwkunst verspreidde zich naar Japan waar men het volledig opnam in de manier van denken en ontwerpen. Pure origami gaat uit van een vierkant stuk papier waarin niet mag worden geknipt. Om de vormen die men hiermee maakt wat natuurlijker te laten overkomen werkt men soms ook met bevochtigd papier en spreekt men van wet-folding origami. Dit stelt de vouwer in staat om ook zachte rondingen te maken. Als men echter in het papier gaat knippen of snijden spreekt men niet meer van origami maar van kirigami en als men meerdere velletjes papier met elkaar combineert om nog complexere structuren te maken spreken we van modulaire origami. De eenvoudige lijnen en gekantelde vlakken van het gevouwen papier hebben door de eeuwen heen de meest uiteenlopende ontwerpers geïnspireerd. Je vindt origami dan ook terug in de ontwerpen van verpakkingen, kleding, meubilair en verlichting.
Ook in deze kunstvorm zijn er kunstenaars die zich net als bij het Jirai Okimono hebben toegelegd op het maken van kevers. Je kunt je bijna niet voorstellen dat deze ontwerpen met poten, antennes en kaken uit slechts één vierkant velletje papier, zonder er in te knippen, zijn gemaakt. Ze zijn zo levensecht dat een kenner ze gemakkelijk tot op soortennaam kan determineren.
Moderne origami-ontwerpers maken steeds meer gebruik van computers. Hiermee berekenen ze de vouwlijnen en vouwen ze het papier voor. Het ontwerp kan dan door meerdere vouwen in één keer naar elkaar toe te bewegen nog complexere vormen aan nemen, zoals een kreeft, of Yoda, compleet met wandelstok.
Lees ook: Jizai Okimono en Oritsunagumono.