Vlak bij Halfweg, net naast de A200 richting Haarlem, bevindt zich een kolonie lepelaars. Ze broeden hier hoog in de bomen in oude nesten van reigers. Al een aantal jaren komen ze hier terug en deze lepelaars worden langzamerhand een nationale bezienswaardigheid. Er zijn dan ook aardig wat paparazzi die ze komen fotograferen. Toen ik er ’s middags was, liepen er nog zes andere fotografen rond. Van een afstandje moet dat er komisch hebben uitgezien, al die mannetjes met telelenzen die omhoogturend over het fietspad drentelden. Omdat de kolonie vrijwel alleen vanaf dit fietspad is te fotograferen en je dan feitelijk recht op het zuiden kijkt, fotografeer je dus tegen de zon in. Dat is samen met de boomtakken die voor de nesten zitten, bijna net zo’n grote uitdaging als het is om uit de voorwielen van alle wielrenners weg te blijven. Regelmatig werd er dan ook waarschuwend gebeld of geroepen en zag je op het laatste moment een fotograaf de berm in duiken.
Voor de lepelaars zelf zal het ook niet altijd makkelijk zijn om met die lange vleugels en poten tussen alle takken door te manoeuvreren. Soms zag je ze uit de verte aan komen vliegen om daarna luid klapwiekend af te remmen en op het nest te landen. Veel lepelaars vliegen tussen deze kolonie en de Groene Jonker heen en weer om zich daar te voeden. Als je op de A200 omhoog kijkt, zie je dus niet alleen maar vliegtuigen overkomen. Hoewel hun snavel er van voren vrij massief en topzwaar uitziet, kun je van de zijkant goed zien hoe plat deze eigenlijk is. Ze gebruiken deze lange dunne lepel om hun voedsel, zoals kleine visjes, larven en garnalen, uit ondiepe plassen, wadden en slikken te scheppen.
Omdat het felle tegenlicht het fotograferen lastig maakte en veel subtiele kleuren uitbleekte, wil ik nog eens later op de dag, of vroeg op de avond terug gaan. Ik had het geluk ze te zien paren en dan is het misschien wel leuk om straks ook de jongen te gaan bekijken.
Geen reacties
Reageer