Volgens veel paddenstoelengidsen is dit een van de lekkerdere paddenstoelen in Nederland. Het lijkt me alleen een ramp om hem schoon te moeten maken. De vele windingen zitten zo strak op elkaar dat het me bijna onmogelijk lijkt om al het vuil en alle insecten er uit te kunnen wassen. Daarnaast is hij volgens mij ook al lang niet meer zo algemeen als men schijnt te denken. Op mijn vele wandelingen ben ik ze pas een paar keer tegengekomen. Meestal groeien ze aan de voet van levende dennenbomen in de vork van een wortel, maar soms ook op een stronk. Hoewel degene die ik ben tegengekomen nooit veel groter dan 20 cm waren, schijnen sommige exemplaren 50 cm groot te kunnen worden en vele kilo’s te kunnen wegen. Je maakt de meeste kans om ze te vinden tussen augustus en oktober, maar met zacht weer vind je ze soms tot ver in december. Alleen zijn ze dan verkleurd en schijnen ze bitter te smaken. Paddenstoelen van deze familie zijn allemaal wortelparasieten en veroorzaken bruinrot. Men vermoed dat stoffen in de Grote sponszwam in staat zijn om ons immuunsysteem te versterken en misschien zelfs om de groei van tumoren tegen te gaan. De familienaam Sparassis komt van het Griekse sparassein en betekent scheuren.
Geen reacties
Reageer: