Of in mijn geval net iets later. Gisteren was ik in Antwerpen aan het fotograferen, het was bloedheet en de straten waren stoffig. Opeens zag ik een mooi Belgische meisje in een felle blauwgroene japon met blote benen en voeten van een trap af lopen, ze was heel mooi (zoals alleen Belgische en Franse vrouwen dat soms kunnen zijn) en bewoog zich elegant. In beiden handen had ze een enorme vuilniszak. En ik had zo graag willen vragen of ik zo een foto van haar mocht maken. Maar mijn benen bewogen al en met een bevroren glimlach op mijn lippen liep ik verder.

 

Van morgen was ik in mijn werkpauze even buiten de deur een broodje gaan halen. Het waaide lekker hard en was niet te heet. Terwijl ik in kleermakerszit op een stenen bankje van mijn broodje zat te genieten liep er een oudere man naar me toe. Hij was keurig gekleed en leek heel vriendelijk. Rustig vroeg hij me of hij een foto van me mocht maken (!). Onbewust en ongewild schoot mijn scherm omhoog en ik zei nee. Nee-zeggen, blijkbaar iets waar ik veel te goed in ben geworden. En waarom? Ik had hem moeten uitnodigen om naast me te gaan zitten, hem kunnen vragen waarom hij me wilde fotograferen, hem kunnen uitleggen dat ik ook fotografeer. Hij had me misschien kunnen laten zien wat hij in mij zag dat ik zelf niet zag. “Ja-zeggen” en “kunnen”, twee belangrijke dingen in een leven, God wat moet ik nog veel leren.