gebedskaart voor de bekeering der chamieten 0827gebedskaart voor de bekeering der chamieten 0825

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Op dit gebedsprentje met Pauselijk goedgekeurde tekst uit 1873 wordt gesproken over de vloek van Cham, één van de meest misbruikte teksten uit de Bijbel. Het is een gebed ter bekering der Chamieten in Midden-Afrika.

 

In Genesis wordt beschreven hoe Noach zich, als het water van de zondvloed was geweken, naakt in een tent bedrinkt. Cham, een zoon van Noach zag dit en vertelde het door aan zijn broers Sem en Jafat. Omdat men in Israël zijn ouders niet naakt mocht zien liepen Sem en Jafat achteruit de tent in en bedekten zij hun vader. In plaats van zorgvuldig te handelen zoals zijn broers had Cham hen erbij gehaald om naar Noach te kijken, hij had geklikt. Om die reden vervloekte Noach hem als volgt. (GEN 9:25) “Vervloekt zij Kanaän, een knecht der knechten zal hij zijn voor zijn broeders”. Kanaän was de zoon van Cham. Het is niet ongebruikelijk dat in de Bijbel kinderen voor de zonden van hun vader worden gestraft. In principe vervloekte een opa dus zijn kleinkind voor een indiscretie van zijn eigen zoon. Later in de  Bijbel werden de Kanaänieten door de Israëlieten tot slaaf gemaakt en kwam Noachs vloek dus uit.

 

Er waren vroeger echter mensen die een zwarte huidskleur zagen als een onderdeel van de vloek van Cham (dit staat overigens nergens in de Bijbel) en zij legden een verband tussen Cham en zwart Afrika. De zwarte zoon van Cham werd gedoemd om als slaaf zijn broers te dienen en hiermee niet alleen hij maar zijn gehele nageslacht tot in lengte van dagen. Door aanhangers van zowel het Christendom, Jodendom en de Islam is dit argument gebruikt om slavernij en kolonisatie goed te praten. Elk van deze geloven kent dit verhaal uit Genesis en alle drie hebben ze de vloek van Cham op dezelfde manier misbruikt.

 

Deze uitleg van de vloek van Cham is zelfs grotendeels de oorzaak van de genocide in Rwanda. Toen in de 19e eeuw Europese antropologen een verband tussen dit Bijbelse verhaal en het migratie patroon van een (theoretische) bevolkingsgroep legden maakten zij op basis van huidskleur en schedelbouw een onderscheid tussen “Hamieten” (Chamieten) en negroïden. De Brit John Hanning Speke geloofde dat de Hutu’s afstamden van een Hamitisch volk en de Tutsi’s van een barbaars negroïde volk. Op grond van deze vermeende Hamitische afstamming werden de Tutsi’s door de Duitse en Belgische kolonisators beter behandeld dan de Hutu’s. Deze ongelijke behandeling op basis van een theorie was één van de factoren die leidde tot de Rwandese genocide.

 

Ondanks dat er nergens in de Bijbel wordt beschreven dat Cham of zijn afstammelingen zwart waren is deze vloek van Cham eeuwenlang misbruikt om voor de religieuze massa slavendom en kolonisatie te rechtvaardigen.  Gelovigen, die over het algemeen niet zelf op zoek gaan naar een eigen interpretatie van religieuze teksten, geloofden allemaal de “officiële” uitleg van deze vloek en bidden massaal “Het Gebed Voor De Bekeering Der Chamieten”.