Deze forse spinnen houden van sprinkhanen en open vochtige weilanden. Hier maken ze tussen distels en halfhoge planten vlak boven de grond hun wielweb. Ze delen hun territorium vaak met wespspinnen. In de Brand vind je ze in sommige graspollen zelfs naast elkaar. Soms vind je de spin in het web, maar meestal verstopt ze zich in een koepelvormig dicht gesponnen schuilhok. Ze houdt de trillingen in haar web van daaruit met een signaaldraad in de gaten.
De vrouwtjes kunnen tot 2 cm groot worden, de mannetjes zijn zoals gewoonlijk bij spinnen echter veel kleiner, deze worden maximaal 1 cm groot. Ze zijn heel variabel in kleur en kunnen roodbruin, geelgroen of bijna wit zijn. Ze hebben echter altijd de kenmerkende vier witte stippen op het achterlijf en duidelijk gestreepte poten. Je vindt ze tussen juli en oktober en in tegenstelling tot veel geruchten zijn ze totaal niet giftig voor de mens.
Geen reacties
Reageer