De zachte ronde vormen van Magdalena Abakanowicz embryology bewegen zich tussen verschillende werelden. Op het eerste gezicht lijken het keien, maar al snel transformeren ze in cocons en lichamelijke wezens. Als ingezwachtelde sarcofagen waarin zich een onbekend en kwetsbaar leven bevindt, liggen ze tegen en over elkaar op de kille lichtblauwe linoleumvloer van Tate Modern. Aan deze vormen heeft ze tussen 1978 en 1980 gewerkt. Ze woonde toen in Polen in een enkele kamer met slechts beperkte toegang tot materialen. Ze ploos oude juten zakken, nylon, katoen en sisal touwen die ze in havens vond tot op de draad uit elkaar en vormden die om tot nieuwe wezens. Sommige lang en dun als droge mummies en andere bol en rond als een ei of zwangere buik.
Het werk heeft iets onbeschrijflijk kwetsbaars. De stille stoffige vormen deden tegelijkertijd doods en sensueel aan. De zachte aaibare vormen nodigden uit om tegenaan te kruipen maar toch hield de lichamelijkheid en het vermoeden van het verstilde leven aan de binnenkant mij op een afstand. Dat, en de afscheiding die er voor stond.
Geen reacties
Reageer: