De kleine ijsvogelvlinder vliegt heel elegant. Hij lijkt nooit gehaast of opgejaagd, zelfs als hij plotsklaps wegvliegt, klapt hij maar een paar keer met zijn vleugels om daarna een efficiënte en lange glijvlucht te maken. De opvallende band met witte vlekken doorbreekt zijn silhouet en camoufleert hem voor roofdieren. Kleine ijsvogelvlinders voeden zich op bloemen van bramen en kamperfoelie en de rupsen ontwikkelen zich uitsluitend op kamperfoeliesoorten in vochtige en halfopen loofbossen. De rups overwintert in een hybernaculum, een tentvormige huisje dat hij van een blad maakt en met spinsel aan een tak vastzet. Dit hybernaculum is nagenoeg niet te onderscheidden van een verdord blad.
Kleine ijsvogelvlinders worden helaas steeds zeldzamer en staan al op de rode lijst. Je komt ze in onze omgeving het snelst tegen in de Brand bij Udenhout. Daar is de grond goed nat, is er voldoende schaduw en groeit er kamperfoelie. ’s Morgens heb je de meeste kans om ze te zien, want dan komen ze hoog uit de bomen naar beneden om te drinken. Je ziet ze dan vaak op bloeiende bramenstruiken, waar ze van de nectar snoepen.
Geen reacties
Reageer