Kunstenaar Hans-Peter Feldmann heeft de Biënnale Hugo Boss prijs gewonnen. De prijs bedroeg honderdduizend Amerikaanse dollars en een solo tentoonstelling in het Guggenheim Museum. Hij heeft zich het geld laten uitbetalen in honderdduizend losse één dollarbiljetten en de hem toegekende ruimte ermee bekleed. De biljetten zijn stuk voor stuk op de muren en pilaren vastgeprikt.
Ik stel me voor dat je in deze ruimte het geld kunt ruiken en dat je als je langs de muren loopt het papier kunt horen ritselen. Het lijkt me als bezoeker moeilijk om de biljetten niet aan te raken, laat staan er een paar los te trekken. Bankbiljetten hebben net als kunst geen enkele intrinsiek waarde buiten wat de samenleving het toekent. Dit werk roept niet alleen vragen op over de economische waarde van kunst en geld, het geeft ons ook de unieke mogelijkheid om een normaal gesproken abstract begrip als 100.000 dollar (zowel de economische waarde ervan als het wetenschappelijke getal) als een visueel object en zelfs als een fysieke ruimte te beleven.
Geen reacties
Reageer