De witte stukken zeeschuim die je soms aan het strand kunt vinden, zijn eigenlijk schelpen. Zeeschuim is de inwendige schelp van een zeekat (Sepia officinalis), een algemene inktvis die ook bij onze kusten veel voorkomt. Net als de schelp van een Nautilus wordt deze door de zeekat als een drijftank gebruikt, het stelt hem in staat om zijn interne dichtheid te variëren waardoor hij zonder moeite op verschillende dieptes kan blijven drijven.
De schelp van de zeekat is opgebouwd uit aragoniet en heeft een open structuur, waarbij meerdere boven elkaar liggende horizontale lagen door microscopisch kleine verticale wanden worden ondersteund. Deze schelp is met water en gas gevuld, als de zeekat het zoutgehalte van het bloed in de schelp verhoogt, verplaatst het water in de schelp zich via osmose naar het bloed. Tegelijkertijd verplaatsen gassen, zoals stikstof, zuurstof en kooldioxide zich vanuit het bloed naar de interne ruimtes van de schelp. Doordat er water uit de schelp wordt gehaald, neemt de dichtheid van de schelp af. Omdat deze ca 9% van het lichaamsvolume van de zeekat inneemt en zijn dichtheid ca 4% hoger ligt dan het zeewater, kan de zeekat zijn interne dichtheid en daarmee zijn drijfvermogen aanpassen. Dit zorgt ervoor dat hij nagenoeg geen energie hoeft te verspillen om op dezelfde diepte te blijven. Omdat dit proces niet snel werkt, moet de zeekat wel eerst op eigen kracht naar boven of beneden zwemmen. De poreuze structuur van de schelp maakt hem echter wel wat kwetsbaarder en zorgt ervoor dat deze inktvissen niet veel dieper dan 200 tot 600 meter kunnen duiken. Als ze te diep gaan, kan de schelp imploderen. Om deze reden leven zeekatten veelal in de ondiepe wateren van het continentale plat.
De schelp, of zoals men ze vaak ook noemt het schild, van de zeekat heeft aan de bovenkant een harde laag en is aan de onderkant zacht en poreus. Deze zachte kant is makkelijk te bewerken en kan zeer hoge temperaturen weerstaan, om die reden wordt zeeschuim nog steeds als gietmal voor het maken van kleine sieraden gebruikt. Vroeger werden ze echter ook tot polijstpoeder vermalen dat zowel door juweliers als in tandpasta werd gebruikt. De meeste mensen zullen zeeschuim echter kennen van volières, waar vogels er hun snavels aan slijpen en het gebruiken om hun kalkvoorraad mee aan te vullen.
Lees ook: Nautilus, Belemniet in pyriet, Papiernautilus (Argonauta hians), Papiernautilus (Argonauta argo) en De vampierinktvis.
Geen reacties
Reageer