In 1600 ging anatomicus William harvey naar Padua om les te krijgen van Fabrizio Acquapendente. Hier leerde hij dat alle kleppen in de aderen naar het hart toe openen. Daaruit trok Harvey de toen revolutionaire conclusie dat het bloed slechts in één richting kon stromen en niet, zoals men toen dacht, heen en weer golfde. Omdat hij geloofde dat het bloed circuleerde verdacht hij het hart ervan de krachtbron van deze circulatie te zijn, de pomp. In 1628 publiceerde hij deze bevindingen samen met de stelling dat het hart hoorbaar klopt. Om dat hij het hart als een pomp ‘zag’ was hij ook in staat haar te horen kloppen. In alle lectuur van voor 1628 staat nergens iets over een hoorbare hartslag, dit is uitvoerig gecontroleerd.
Het is voor ons nu bijna onvoorstelbaar dat voor 1628 niemand eerder een hart heeft horen kloppen. Goethe schreef echter al dat ‘de waarnemer slechts waarneemt wat hij weet’. Harvey werd om zijn ontdekking uitgelachen en verguisd. Wat moet William Harvey eenzaam zijn geweest toen geen van zijn collega’s in staat bleek een hart te horen kloppen.
Lees ook zien de kunst van het kijken
Geen reacties
Reageer: