Laatst zag ik een oud vrouwtje met haar hondje over de markt struinen. Het hondje snuffelde er lustig op los en bleef bij een stoffenkraam staan. Terwijl hij daar op zijn gemak een drol begon te draaien stond het oude vrouwtje als een getrouwe medeplichtige op wacht en hield de riem achter haar rug. Intens naar boven kijkend probeerde zij de aandacht van hem af te wenden. De marktkoopman voelde er echter weinig voor om met een verse drol voor zijn kraam zijn klanten te helpen en probeerde het besje er beleefd op aan te spreken. Geholpen door haar leeftijd kon zij geruime tijd doofheid voorwenden. Maar uiteindelijk wist de marktkoopman, ook niet de eerste de beste, met zijn bariton de aandacht van de hele markt op het oude vrouwtje te richten. Zolang het vrouwtje voorwende om niets te zien en te horen, kon ze nog met enige waardigheid weglopen. Maar door de toenemende verontwaardiging van de marktkoopman werd haar die vluchtweg ontnomen. Aangezien ze absoluut niet van plan was om achter haar hondje op te ruimen bleef haar slechts één vluchtroute over, die van de verontwaardiging. In plaats van haar verantwoordelijkheid te nemen of zelfs maar inhoudelijk op de nu al lang niet meer zo onopvallende drol in te gaan, ageerde ze tegen de toon van de koopman. Respectabel als zij was kon ze het niet verkroppen dat deze bullebak haar op een dergelijke familiaire toon aansprak en met haar neus in de lucht trok ze haar kuierlatten. De geurende drol en verontwaardigde koopman achter zich latend.

 

Lees ook: Het gras aan de overkant.