Vanaf juli vind je in het gras en op lage begroeiing soms grote groepen vlindereitjes. Kleiner dan een speldenknop en strak tegen elkaar gedrukt, bedekken ze dan een blad of grasspriet. De meeste van deze eitjes zijn van nachtvlinders, zoals het Huismoedertje (Noctua pronuba). Je vindt haar eitjes vaak op strootjes en bladeren. Ze zijn bleekwit of lichtgroen en komen in augustus tot september uit. De jonge rupsjes eten eerst de eierschalen en spinnen dan een dunne lange vliegdraad. Ze laten zich aan deze draad door de wind meenemen en verspreiden zich in de omgeving, net zoals veel jonge spinnetjes dat doen. De rupsen zijn groen tot lichtbruin en hebben twee rijen zwarte rug-vlekken op het achterste gedeelte van hun lijf. Ze worden ongeveer 5 cm groot en overwinteren. Tijdens de winter blijven ze echter actief. Overdag verstoppen ze zich in de grond en ‘s nachts eten ze van de planten. In het Engels noemt men deze rupsen, winter-cutworms, omdat het gras dat ze hebben gegeten, eruit ziet alsof het met een schaar is afgeknipt. De volgroeide rups verpopt in een holletje onder de grond en kruipt het volgende jaar in mei als vlinder naar buiten.
Weblog
Vlindereitjes (Noctua pronuba)
maandag, 12 september 2016
Geen reacties
Reageer