Op de Middelbare School in Vlaardingen kreeg ieder van ons een beroepskeuzetest. Aan de hand van een veelvoud van vragen probeerde men er achter te komen waar onze interesses en kwaliteiten lagen en vergeleek men deze met de toen bekende en beschikbare banen. Uit mijn beroepskeuzetest kwam een beroep naar boven waar vrijwel niemand meer op uitkwam, want mijn uitslag verraste zelfs degene die de test had afgenomen. Men vond mij het meest geschikt voor de haringvisserij. Op zich was het niet gek dat dit beroep nog steeds op de beroepenlijst stond, want Vlaardingen was dankzij de haringvisserij groot geworden en ook mijn familiegeschiedenis is sterk met deze visserij verbonden. Zowel de vader van mijn vaders vader als die van mijn vaders moeder werkten hun hele leven in de haringvisserij. Maar de tijden veranderen en zowel mijn opa, mijn vader als ikzelf kozen een ander beroep.
Toch voel ik veel verwantschap met mijn twee overgrootvaders, ze waren sterk en recht door zee. Het leven op een haringkotter was niet makkelijk en veel vissers kwamen nooit meer thuis, toch waren er toen niet veel opties en veel kinderen van haringvissers kwamen als vanzelfsprekend ook in de visserij terecht. Zo ook een zoontje van mijn overgrootvader van mijn opa’s kant, dus het broertje van mijn opa. Op jonge leeftijd voer hij al mee op zee. Helaas is hij op veertienjarige leeftijd overboord geslagen en verdronken. De overgrootvader van mijn moeders kant was behalve visser ook autodidact, hij las hij wat hij kon en ontwikkelde hij zich al snel tot intellectueel. Hij was een echte rooie rakker en politiek zeer betrokken, tot op hoge leeftijd kwamen hooggeplaatste partijgenoten nog bij hem samen om te overleggen.
Samen met de schaarse verhalen die er zijn overgebleven, deel ik een groot stuk van mijn DNA met deze twee vissers. De man op de foto is mijn overgrootvader van mijn opa’s kant. Dit is buiten de pasfoto op zijn legitimatiebewijs de enige foto die ik van hem ken. Hij heette Jacobus Philippus Groenewegen en is in 1942 op 68 jarige leeftijd overleden. In zijn persoonsbewijs wordt hij als volgt omschreven: Haar: d. blond, wenkbrauwen: d. blond, ogen: blauw, neus: gewoon, knevel: d. blond, baard: geen, lengte: 1,78 m, godsd. gez.: r. kath, bijzondere kenteekenen: getatoueerd op rechter hand. Samen met hem hebben al vier generaties mannen in mijn familie de voorletters J.P. iets wat bij tandartsen, huisartsen en verzekeringsmaatschappijen al tot menige verwarring heeft geleid.
Lees ook: Pit van verderf, Vroege herinnering en Tere schuld.
Geen reacties
Reageer: