Deze duif wordt vaak als voorbeeld genomen van een diersoort die door toedoen van de mens in slechts 50 jaar tijd van het toneel is verdwenen. De trekduif kwam in Noord-Amerika, voor de komst van de Europese kolonisten, in astronomische aantallen voor. Schattingen variëren tussen de 3 en 5 miljard vogels. Toen er in 1866 een zwerm over Ontario trok, werd de hemel verduisterd en duurde het 14 uur voor de hele zwerm was gepasseerd. Er werd in die tijd schaamteloos door de kolonisten op deze vogels gejaagd. Men schoot ze voor de lol en voor voedsel massaal uit de hemel. Met slechts één gericht schot van een dubbelloops bracht men vaak meer dan zestig vogels neer. Trekduiven werden op de markt dan ook vaak voor minder dan 50 cent per dozijn verkocht. In Petoskey Michigan dode men eens vijf maanden achter elkaar 50.000 vogels per dag. Deze gewetenloze jachtpartijen hebben samen met ontbossingen de trekduif de das om gedaan. Het laatste exemplaar stierf op 1 september 1914. Ze viel van haar stokje in de Cincinnati Zoo and Botanical Garden.
Toen deze vogels nog voorkwamen moet het een ongekend spektakel zijn geweest om ze te zien overtrekken. Ik kan me het geluid dat zo’n zwerm produceerde maar amper voorstellen. Als ze van hun nestgebieden vertrokken, waren alle bomen, struiken en grond onder een dikke laag uitwerpselen bedekt. Het moet een overweldigend beeld zijn geweest.
Momenteel zijn er nog 1532 (dode) exemplaren over, de meeste kun je vinden in musea, opgevuld met stro en zittend op een stokje. Af en toe staat er op een klein kaartje bij dat ze zijn uitgestorven door toedoen van de mens. Ter verduidelijking dat “de mens” dus iets is dat een soort zomaar kan overkomen.
Dit paartje kijkt vanaf hun stokje naar de schier eindeloze stoet mensen die dagelijks in het Natural History Museum in Londen langs hun vitrine trekken. Er komen jaarlijks zo’n 5 miljoen bezoekers naar dit museum. Zelfs met die enorme aantallen zou het dus toch nog 1000 jaar duren voor er evenveel mensen langs de vitrine zijn gelopen, als er voor “de mens” in Noord-Amerika aan trekduiven leefden.
Lees ook: De lichte schedel van een neushoornvogel, Zo licht als een vogeltje en Het pijltje bij de neusgaten van Apteryx.
Geen reacties
Reageer: