Een aantal maanden geleden stond ik voor het eerst oog in oog met een Tyrannosaurus rex, althans met het skelet ervan en dan zelfs nog een replica. Maar dat maakte het niet minder indrukwekkend. In het Oslo Natuur Historische Museum staat een afgietsel van Stan, een van de beroemdste Tyrannosaurussen ooit. Je loopt het relatief kleine museum in en direct in de eerste zaal aan de linkerkant staat hij, in het halfduister onder een paar spotjes. Hij staat op de juiste manier met zijn massieve kop naar voren en zijn lange staart als balans recht naar achteren. En dus niet zoals je hem nog steeds vaak ziet afgebeeld, rechtop als een hondje dat een kunstje doen.
In 1987 vond Stan Sacrison in Hell Creek, South Dakota, een van de meest complete Tyrannosaurus skeletten ter wereld. Men vond 199 losse botten, zo’n 70% van alle botten uit het skelet. Het heeft jaren geduurd voor het gehele skelet was opgegraven en ca 30.000 uur om het te prepareren. Dit skelet, vernoemd naar zijn vinder, is sindsdien ruim dertig maal als afgietsel gereproduceerd. Je komt het overal op de wereld in musea tegen en zou er voor 100.000 dollar zelf één kunnen kopen. Alle schedelbotten waren nog intact en zaten los. Hierdoor kon men zijn schedel tot in details bestuderen. In 2005 gebruikte de BBC een model van Stan zijn schedel om de bijtkracht van een Tyrannosaurus te bepalen. Men kwam uit op een ongelooflijke bijtkracht van 3000 kilo per vierkante centimeter. Ruim voldoende om een forse dinosaurus in één beet door midden te bijten.
Veel van Stan zijn tanden lagen los in het gesteente. Omdat elke tand een specifieke vorm heeft kon men ze goed in de 58 holtes van zijn kaken terugplaatsen. Tyrannosaurussen vervingen hun tanden regelmatig, de lange wortel van een oude tand loste op en de kroon viel uit, waarna er weer een nieuwe tand op dezelfde plaats groeide. Stan zijn skelet droeg forse littekens. Meerdere van zijn ribben waren ooit gebroken en twee van zijn nekwervels waren na een gebroken nek aan elkaar vergroeid. In zijn kaak zaten enkele grote ronde gaten met gladde randen, die overeen komen met de beet van een Tyrannosaurus en achterop zijn kop, waar de machtige nekspieren zijn aangehecht, mist Stan zelfs een stuk van zijn schedel. Daar zit een gat dat overeenkomt met de vorm van een tand uit de onderkaak van een Tyrannosaurus. Stan heeft dus niet alleen een gevecht met een andere Tyrannosaurussen gevoerd, maar deze ondanks zijn gruwelijke verwondingen nog overleeft ook.
Dankzij Stan zijn schedelbotten weten we nu ook dat een Tyrannosaurus, net als een slang, de botten van zijn schedel kan bewegen om een nog grotere beet uit zijn prooi te nemen. Deze flexibele schedelbotten werkten ook als schokbrekers en zorgden ervoor dat er minder stress op zijn tanden stond als hij door de botten van een prooi beet. Aan slijtplekken op zijn tanden kon men zien dat de tanden van zijn onderkaak binnen die van zijn bovenkaak pasten en zijn kaken zich als een enorme schaar sloten.
Uiteindelijk is Stan natuurlijk toch gestorven, zijn lichaam viel op het zand van een oever, waar zijn rottende karkas door aaseters uit elkaar werd getrokken en zijn vele botten werden verspreid. Zijn skelet werd door de wassende rivier overspoeld en zijn botten voor 65 miljoen jaar verborgen.
Geen reacties
Reageer