Het is alweer een aantal jaren geleden, mijn zoontje was vijf jaar en zat bij mij achter op de fiets. Ik geloof dat het om en nabij Pasen was en dat we op weg waren naar de supermarkt. Zomaar opeens vroeg hij me: ‘Papa kopen jullie mijn cadeautjes voor Sinterklaas?’ Ik moest even schakelen, het was een vraag die ik niet had verwacht. ‘Want Sinterklaas bestaat niet hè?’ Terwijl ik mijn fiets aan de kant zette, keek hij me indringend aan, ‘wil je dat echt weten?’ Hij dacht er even over na en zei toen: ‘ja papa’. Ik bereidde me voor op een lang en moeilijk gesprek en zei: ‘ja dat klopt, Sinterklaas bestaat niet, wij kopen de cadeautjes’. Het was even stil, hij keek nog intenser en begon toen ineens enorm te huilen. Net toen ik mezelf voor m’n kop wou schieten zei hij; ‘ik wist het wel hoor, ik vind het alleen zo jammer’. Omdat ik even niet wist wat ik moest zeggen, gaf ik hem een dikke knuffel en liet ik hem maar even rustig bij komen. ‘Weet je papa, ik vond het zo gezellig om in Sinterklaas te geloven, zingen we nu ook geen liedjes meer?

 

Het lange moeilijke gesprek is er nooit geweest, mijn zoontje had voor zich zelf uitgepuzzeld dat Sinterklaas niet bestond. Toen we afspraken dat we Sinterklaas zouden blijven vieren, dat hij nog steeds zijn schoentje mocht zetten en dat we het nog gezelliger gingen maken, vond hij het prima. Hij beloofde plechtig het niet tegen zijn vriendjes te vertellen en we vieren nog steeds met veel plezier Sinterklaas, het enige verschil is dat hij zich sindsdien wat meer bemoeit met de cadeautjes.