Er zijn veel manieren om gebeurtenissen met elkaar in verband te brengen. Het oorzakelijke verband is daarvan niet alleen het bekendste maar ook het makkelijkste om aan te tonen. De wereld hangt echter ook van veel toevalligheden aan elkaar. Losse gebeurtenissen die ogenschijnlijk geen direct verband met elkaar hebben maar elkaar wel degelijk beïnvloeden of een meer dan toevallige relatie met elkaar lijken te hebben.

 

Paul KammererIn 1919 schreef de Oostenrijkse bioloog Paul Kammerer een boek (Das Gesetz der Serie) vol met onverklaarbare toevalligheden. Zoals bijna identieke levenslopen van verschillende mensen en gebeurtenissen die zich door de geschiedenis heen lijken te herhalen. Kammerer was ervan overtuigd dat de natuur een neiging tot imitatie vertoont. Alle gebeurtenissen zouden zijn verbonden door golven van “serialiteit”. Deze onbekende krachten zouden verantwoordelijk zijn voor pieken die wij als toevalligheden ervaren. Zijn theorie werd door Einstein als “origineel en zeker niet absurd” omschreven. De natuurkundige en Nobelprijswinnaar Wolfgang Pauli ging ook uit van een unieke en specifieke kracht die alle zinvolle toevalligheden met elkaar verbond en moest kunnen verklaren. De Zwitserse psychiater en psycholoog Carl Gustav Jung, die met Pauli samenwerkte, ontwikkelde een vergelijkbare theorie en citeert uitgebreid uit Kammerers boek in zijn eigen verhandeling over toevalligheden. In 1930 bedenkt hij de term Synchroniciteit waarmee hij niet de causaliteit ter discussie stelt maar juist wil aantonen dat gebeurtenissen niet alleen onder “oorzaak” gegroepeerd kunnen worden, maar ook onder “betekenis”. Tijdens de bestudering van onbewuste processen zoals dromen, ziektebeelden en ervaringen vond Jung bepaalde toevalligheden en verschijnselen die hij niet met het causaliteitprincipe kon verklaren.

 

Jung zijn Synchroniciteit beperkt zich in tegenstelling tot Kammerers Serialiteit alleen tot betekenisvolle toevalligheden tussen gelijktijdige gebeurtenissen. Terwijl Kammerer tevens betekenisvolle parallellen tussen verschillende gebeurtenissen door de tijd heen trekt. Beiden proberen te verklaren wat veel mensen al lang vermoeden of willen geloven, toeval bestaat niet.

 

Waarneming is nooit passief en wij zijn continu op zoek naar verbanden en relaties. Onze perceptie zorgt voor een groter web aan correlaties dan alleen door de wetten van de natuur- en wiskunde kan worden verklaard. Maar of toevalligheden nu door een kracht worden aangestuurd of louter in onze waarneming bestaan, toeval blijft iets dat tegelijkertijd wordt gewenst en gevreesd. Iedereen die wel eens zo’n onverklaarbaar toeval heeft meegemaakt kan beamen dat daar een fascinerende kracht van uitgaat.