Op mijn werk ga ik tijdens mijn pauze altijd naar buiten. Als ik binnen blijf, voelt het niet als pauze. Binnen is werk, buiten is vrij. Ik loop dan een rondje. Vaak hetzelfde, soms een ander. Veel tijd heb ik niet dus mijn routes zijn beperkt. Alhoewel ik veel mensen tegen kom, praat er niemand met mij en ik spreek niemand aan.

 

Soms zie ik mensen met hun hond lopen. Zo’n hond snapt niets van zijn baasje. Zijn baasje loopt stil en afwezig alle andere baasjes voorbij, alsof hij ze niet ziet, niet ruikt. De hond blaft naar elke hond, trekt aan de riem, wil ruiken en geroken worden. Terwijl de honden bijkans op elkaar klimmen, blijven de baasjes op eerbiedige afstand van elkaar staan. De baasjes kijken naar de honden maar niet naar elkaar. Ze wisselen misschien een gemeenplaats of een glimlach uit maar veel intiemer wordt hun contact niet. Ze vervolgen zo snel mogelijk weer hun route, want zij zijn op weg terwijl de hond slechts volgt. Terwijl ze verder lopen, kijken ze niet meer naar de andere mensen. Dat doen ze pas als ze gaan zitten. Wat ze lopend niet durfden, maken ze zittend weer goed. Ze kiezen een strategisch plekje uit en draaien hun stoelen bij. Wat hun hondjes eerder met hun neus deden, doen zij nu met hun ogen. Ongegeneerd kijken ze iedereen aan. Ze bestuderen, beoordelen en geven commentaar. Hun hond blijft gehoorzaam liggen, hij snapt het niet.