Omdat roeken graag in kolonies in vrijstaande hoge bomen broeden, kom je ze tegenwoordig vaak langs de rijksweg bij benzinestations tegen. Daar hebben ze niet alleen een goed zicht op de omliggende graslanden maar kunnen ze ook nog wat van het voedsel meepikken dat de bezoekers vaak achterlaten. Je ziet ze dan met stijve passen tussen de prullenbakken en auto’s paraderen. Hun lange bek en kleine kop met hoog voorhoofd geeft ze iets sluws.
Hoewel roeken op kraaien lijken zijn ze te herkennen aan hun kale lichtgrijze snavelbasis en is hun snavel langer en puntiger. Roeken voeden zich graag met maden, wormen en insectenlarven en wroeten dus vaak met die snavel in de bodem. Toch verliezen ze de veren rondom hun snavelbasis niet door het wroeten want ook roeken die zelden tot nooit met hun snavel in de grond zitten hebben zo’n kale toet. Jonge roeken verliezen de veren rondom hun snavelbasis als ze ongeveer 10 a 15 maanden oud zijn en krijgen dan pas hun karakteristieke kale roekenkop, voor die tijd lijken ze meer op kraaien. Die kale kop heeft ze ook de bijnaam schurftkop gegeven. Dankzij die kale keel, kun je bij roeken ook goed hun krop zien en als deze vol zit, lijkt het soms alsof er een kale testikel onder hun snavel hangt.
Omdat roeken de hele dag actief zijn, behoorlijk wat geluid en stront produceren en de kolonies erg groot kunnen worden, is lang niet iedereen even blij met deze vogels. Toch zijn ze beschermd en mag je ze zonder ontheffing niet verjagen. Omdat roeken ook graag zaden eten denkt men soms onterecht dat ze schadelijk zijn voor de landbouw. Door dat ze ook zoveel insectenlarven eten doen ze echter meer goed dan kwaad. Vroeger werd er echter veel op hen gejaagd en hingen boeren vaak een dode roek op hun land op om soortgenoten af te schrikken. Dat had echter geen enkel nut. Een roek herkent van grote afstand echt gevaar, zoals een geweer of een stok, een dode soortgenoot is voor hem echter geen enkele bedreiging en die zal hij dus gewoon negeren.
Roeken zijn zo slim dat ze in sommige intelligentietesten zelfs beter presteren dan chimpansees. Hoewel ze als soort het gebruik van gereedschappen niet hebben ontwikkeld, kunnen ze in specifieke omstandigheden zelf uit vogelen welk gereedschap ze waar voor nodig hebben en indien nodig dit gereedschap zelfs vervaardigen. Zo bleken ze in staat om in een testomgeving een stukje ijzerdraad zo te verbuigen dat zij daarmee een emmertje met daarin een worm uit een transparante glazen buis omhoog wisten te hengelen. Een huzarenstukje dat de huidige opvattingen van intelligentie onder dieren en mensen ter discussie stelde.
Lees ook: Zwarte kraaien aan de pier (Corcus corone) en De ogen van een kauw (Corvus monedula).
Geen reacties
Reageer: