rododendroncicade (Graphocephala fennahi) 2967rododendroncicade (Graphocephala fennahi) 2990Oorspronkelijk komt deze mooie cicade helemaal niet bij ons voor, net zo min als de rododendron zelf. Deze komt oorspronkelijk uit Klein-Azië. Toch heeft de rododendron zich al zo lang in Europa gevestigd dat hij hier nu ook in het wild voorkomt. De verschillende rododendronsoorten zijn vanuit Japan (1680), Siberië (1727), Amerika (1736) en China (1823) in Europa geïntroduceerd.

 

De Rododendroncicade stamt oorspronkelijk uit Noord-Amerika. Sinds 1930 heeft hij zich in Engeland en sinds 1970 ook in Europa gevestigd. De eerste waarneming in Nederland stamt uit 1983. Het is nu één van onze mooiste cicaden, hij heeft een geel onderlijf en poten, een licht groenblauw bovenlijf met felle rode strepen en een zwarte band over zijn snuit en ogen. Ze worden maximaal 9 mm groot en de larven ontwikkelen zich uitsluitend op rododendrons. Volwassen rododendroncicades kunnen zich echter ook met andere planten voeden.

 

De eitjes van deze cicaden worden begin augustus in een bloemknop afgezet. Deze knop blijft dan dicht, verkleurt bruin en verdroogt. De rododendroncicade wordt verantwoordelijk gehouden voor de verspreiding van een rododendron-schimmel  (Pycnostysanus azaleae) die nu door Europa raast. Veel tuiniers zijn dan ook niet blij met dit diertje. De jonge beekgroene larven lijken enigszins op bladluizen maar zijn veel beweeglijker. Pas in de loop van de zomer ontwikkelen ze vleugels en krijgen ze hun fraaie kleuren. Net zoals de meeste cicaden zijn het goede springers en je kunt ze met een duidelijke “tik” van blad naar blad horen springen. Je ziet ze vaak bij elkaar zonnen, maar als je ze stoort, schuiven ze vlug naar de onderzijde van het blad.

 

Lees ook: Koekoeksspog.