Reuzen Vleugelhoorn (Strombus gigas, Lobatus gigas) 7-2015 3054Reuzen Vleugelhoorn (Strombus gigas, Lobatus gigas) 7-2015 3049Deze beroemde schelp is onder veel namen bekend, zoals Koninginnehoren, Koninginneschelp, Kroonslak, Reuzen Vleugelhoorn of Roze Vleugelhoorn. Hij behoort tot de Strombidae (vleugelhoorns) en leeft in ondiep water op zeegrasvelden aan de Zuidkust van de Verenigde Staten tot aan de Noordkust van Zuid-Amerika en de Caraïben. Lobatus gigas wordt tussen de 15 en 31 cm lang, heeft dikke uitsteeksels op zijn windingen en is het snelst herkenbaar aan zijn grote roze ‘oor’. Deze slakken worden op veel plaatsen, zoals de Nederlandse Antillen, gegeten. Ze werden veelvuldig geoogst en in 2003 bedroeg de omzetwaarde van het vlees van deze schelp, alleen in de Caraïben al ruim 50 miljoen Euro. Omdat bijna volwassen dieren vrijwel evenveel vlees bevatten als geslachtsrijpe dieren, maakten deze vaak het grootste deel van de vangst uit. Deze dieren hadden zich echter nog niet voortgeplant en dit zette de populaties sterk onder druk. Daarom wordt de handel in deze schelpen tegenwoordig streng gereguleerd. Onder CITES is hij opgenomen als Strombus gigas, zijn meest gebruikte naam, hoewel zijn huidige wetenschappelijke naam eigenlijk Lobatus gigas is.

 

De schelpen werden door lokale bevolking veel gebruikt om juwelen en gereedschappen van te maken en in de zeventiende en achttiende eeuw haalde men ze in Europa ter decoratie in huis of verwerkte men ze tot cameo’s of armbanden. Momenteel kan men ze echter nog alleen met een CITES-registratie kopen. Heel zelden vindt men in deze schelpen een parel, deze hebben dan dezelfde kleur als de binnenkant van de schelp. De roze parels zijn het gewildst, maar nog steeds minder waardevol dan de bekende sierparels van oesters.

 

Alleen volwassen schelpen hebben de karakteristiek roze vleugel. Jonge schelpen hebben een eenvoudige scherpe lip die nog niet uitwaaiert. Hierdoor zijn ze conischer van vorm en worden ze in Florida rollers genoemd. Hun vorm zorgt ervoor dat ze in de branding makkelijk gaan rollen. Iets dat volwassen schelpen vanwege hun asymmetrische profiel niet kunnen. Deze schelpen worden vaak verhandeld en dan meestal aan de randen bijgeslepen. De grote lip is ondanks zijn dikte vrij kwetsbaar en veel schelpen zijn daar dan ook beschadigd.

 

De slak heeft een scherp sikkelvormig operculum, een lange snuit en een grote voet. Het operculum wordt gebruikt bij de voortbeweging. De slak steekt zijn voet met operculum vooruit, duwt het operculum in de bodem en trekt zich daaraan met een sprongetje naar voren. Ze onderbreken hierdoor hun chemische spoor wat het voor roofdieren lastiger maakt hen te volgen. Dankzij deze techniek zijn ze ook goed in staat om vrijwel verticale wanden te beklimmen.

 

De eieren worden in dunne gelatineuze strengen gelegd die tot 23 meter lang kunnen worden. Deze lussen zich samen met zand en substraat tot compacte ei capsules. Een vrouwtje kan in een seizoen meer dan zes miljard eieren leggen.

 

Dankzij een foutieve beschrijving door Lamarck (1744-1829), die veel latere wetenschappers klakkeloos overnamen,  dacht men tot aan het begin van de twintigste eeuw, dat deze dieren carnivoren waren. Lobatus gigas is echter onmiskenbaar een herbivoor en leeft uitsluitend van algen en plantaardig detritus.

 

Andere strombus-schelpen zijn: Lambis chiragra chiragra, Tibia fusus en Mirabilistrombus listeri.