Zee-egels worden onderverdeeld in regelmatige en onregelmatige zee-egels. De onregelmatige zee-egels, zoals de zeeklit hebben geen radiale symmetrie, de regelmatige zoals de potlood zee-egel, wel. Regelmatige zee-egels delen deze radiale symmetrie met de zeesterren. Waar bij de zeester de armen als losse flexibele ledematen uitsteken, zijn ze bij de zee-egels als het ware omgekruld en vormen ze tezamen het harde uitwendige skelet. Bij de zeester liggen er onder aan de armen aan de ventrale zijde, banden met daarin flexibele voetjes met zuignapjes. Bij de zee-egels vind je deze ambulacraalvoetjes ook, hier lopen ze in banden van de mondopening aan de onderzijde tot aan de anus aan de bovenzijde van het lichaam. Bij de onregelmatige zee-egels lopen deze zuigvoetjes in een stervormig patroon over de bovenzijde van de schaal.
De potlood zee-egel (Phyllacanthus parvispinus) heeft, net als zijn soortgenoten uit dezelfde familie (Cidaridae), buitengewoon dikke stekels die door middel van een fors kogelgewricht aan het skelet zijn vastgehecht. Deze kogelgewrichten lijken enigszins op tepels en lopen in tien evenwijdige rijen van boven naar beneden. Deze zee-egel heeft een duidelijk zichtbare penta-radiale symmetrie die de zee-egels delen met de zeesterren. Als je het skelet van bovenaf bekijkt is deze vijfpuntige ster van lijnen goed te zien. Bij een levend exemplaar loopt tussen elke twee rijen met stekels een gekartelde band van weefsel en worden de gewrichten door gekarteld weefsel als de conus van een vulkaantje omgeven. De stekels op de rugzijde waar zich ook de anus bevindt, zijn het langst, die aan de mondzijde het kortst. Hun geschiedenis gaat meer dan 300 miljoen jaar terug en deze zee-egels komen nog steeds veelvuldig in de warme zeeën voor. De skeletjes worden regelmatig als souvenir of als decoratie verkocht.
Geen reacties
Reageer: