Argonauten zijn octopussen die alleen oppervlakkig bezien op Nautilussen lijken. Bij de beroemde Nautilussen is hun schelp een “echte” schelp, ontstaan in de eierzak en vergroeid aan het dier. Bij de Argonauten of Papiernautilussen maakt het vrouwtje een eiermandje uit calsiet en magnesium-carbonaat dat sterk op een schelp lijkt. Na haar geboorte moet ze zelf voor haar uitwendig skelet zorgen dat niet alleen haar maar ook haar jongen moet beschermen. Argonauten zijn zwervende roofdieren die net als andere cephalopoden van kleur kunnen veranderen en zichzelf door middel van straalaandrijving voortbewegen. Tevens vertonen ze een eigenschap die vele koppotigen delen, ze zijn buitengewoon intelligent. Zo gebruiken ze vaak kwallen als een soort van visnet. Ze grijpen een kwal bij zijn top, eten zich daardoorheen tot aan de kwal zijn gastrale holte en gebruiken zijn tentakels als een vangnet om voedsel binnen te halen. De kwal fungeert zo niet alleen als een visnet maar de Argonaut gebruikt hem ook als verdedigingswapen tegen roofdieren zoals tonijnen en dolfijnen.
Argonauten hebben twee brede en platte tentakels waar ze hun schaal mee vast houden. Vroeger dacht men dat deze tentakels ook nog ergens anders voor werden gebruikt. In 300 v Chr. Suggereerde Aristoteles dat de vrouwelijke Argonauten hun papierdunne schaal als een bootje gebruikten. Met haar tentakels in het water als roer en haar twee verbrede tentakels als zeil zou ze hierin over het weidse oceaanoppervlak varen. Een fantasierijke beschrijving waar Jules Verne in zijn 20000 Mijlen onder Zee dankbaar gebruik van heeft gemaakt.
De papierdunne schaal wordt echter niet als bootje gebruikt. Onlangs heeft men ontdekt dat Argonauten in hun smalle schelp luchtbellen vangen. Door aan het oppervlak te schommelen neemt de argonaut een luchtbel in zijn schelp op. Als hij daarna duikt werkt deze lucht als een drijftank die ervoor zorgt dat het dier zonder al te veel energie te verspillen makkelijk op dezelfde diepte kan blijven. Zo gebruikt de Argonaut zuurstof op eenzelfde manier als een onderzeeër balast.
Alleen vrouwelijke Argonauten zijn in staat om een schelp te maken. De minuscule mannetjes halen vaak maar eentiende van de lengte van de vrouwtjes en zijn helemaal onbeschermd. Wel hebben ze een zeer gespecialiseerde “arm”. Deze hectocotylus heeft een grote spermatofoor en wordt vaak in een zak door het mannetje meegedragen. Na paring breekt deze arm af en blijft hij steken in de vrouwelijke geslachtsopening. George Cuvier beschreef deze arm foutief als een parasitaire worm. Het duurde even voor de wetenschap kon accepteren dat er geslachtsorganen waren die bij een paring konden afbreken. Een bevrucht wijfje legt haar eieren in de schaal, als deze uitkomen wordt zij door haar eigen jongen naar buiten geduwd en sterft ze. Terwijl haar jongen beschermd door een papierdunne wand veilig aan het oppervlakte van de oceaan voortdrijven, zakt zij naar de diepte.
Jules Verne beschrijft in zijn fantastische 20000 Mijlen onder Zee hoe de Nautilus wordt omringd door een zee van Argonauten:
Hoofdstuk 25:
Tegen vijf uur 's avonds, even voor de korte schemering, die in de
keerkringsstreken dag en nacht bijna onmiddellijk op elkander doet
volgen, werden Koenraad en ik door een zonderling schouwspel getroffen.
Er bestaat een bevallig diertje, dat volgens de ouden het geluk
voorspelde: Aristoteles, Athenacus, Plinius en Oppianus hadden
het beestje nauwkeurig bekeken en daarvoor al de dichterlijke
beschrijvingen van de Grieksche en Romeinsche geleerden opgehaald;
zij gaven er de namen aan van Nautilus en Pompilus; maar de nieuwere
wetenschap heeft deze benaming niet behouden, want dit weekdier is
thans bekend onder den naam van "Argonaut".
Welnu, het was een troep van die Argonauten, die op dat oogenblik op
de zee zwommen, wij telden er verscheiden honderden; deze bevallige
weekdieren zwommen achteruit door middel van een pijp, die hen in
beweging brengt, en waardoor zij het water, dat zij bij de ademhaling
binnen krijgen, weeruitspuiten. Van hun acht voelarmen dreven er zes,
die zeer lang en dun waren, op het water; terwijl de beide anderen,
die aan de einden omgekruld waren, overeind stonden, en dienst deden
als kleine zeilen. Ik zag duidelijk hun spieraalvormige schelp, door
Cuvier bij een netgevormde sloep vergeleken; het was inderdaad een
schuitje, dat het dier draagt en het heeft afgescheiden, zonder dat
het er aan vast is gehecht.
"De Argonaut kan zijn schelp verlaten," zei ik tot Koenraad, "maar
hij verlaat ze nooit."
"Dan doet hij net als kapitein Nemo," antwoordde Koenraad, "daarom
zou hij zijn vaartuig liever 'Argonaut' hebben moeten noemen."
Gedurende een uur dreef de Nautilus te midden van die weekdieren, toen
werden deze plotseling door ik weet niet welken schrik bevangen. Als
op een gegeven teeken gingen de zeiltjes naar beneden, de voelarmen
werden ingetrokken, het lichaam kromp samen, de schelpen keerden om,
veranderden daardoor haar zwaartepunt en verdwenen plotseling onder
de golven. Het was het werk van een oogenblik; nimmer manoeuvreerden
de schepen van een vloot met meer juistheid.
Geen reacties
Reageer