De oehoe is niet alleen de grootse uil in Nederland maar ook één van de grootste ter wereld. Een volwassen wijfje kan 4,2 kilo wegen en 4cm lange klauwen hebben. De wijfjes zijn altijd groter en hebben zwaardere schouders. Van alle uilen heeft de oehoe in verhouding ook de kleinste vleugels, wat er voor zorgt dat hij het grootste gewicht per cm2 vleugeloppervlak draagt. Hoewel dit hen niet bij de vlucht belemmert, slaan ze toch liever bij verrassing toe dan dat ze in de achtervolging jagen. Een oehoe kan vanuit zijn roestplek een prooi urenlang gadeslaan, voor hij deze overvalt. Veel van zijn grotere prooien, zoals kraaien, duiven of kleinere uilen slaat hij vaak op hun slaapplaatsen. Met zijn lange klauwen en sterke poten houdt hij ze in bedwang. In tegenstelling tot enkele grote roofvogels die hun prooi met hun lange klauwen doden door ze zware interne verwondingen toe te brengen, doodt de oehoe zijn prooi door hem met zijn sterke poten te verdrukken.
De oehoe jaagt overwegend op langzamere vogels, muizen, ratten, konijnen, egels en zelfs vossen en vangt daarbij alles wat hij kan eten in zijn omgeving. Oehoes houden van bossen en open vlakten en komen in onze omgeving voor in Noorwegen, Finland en de Ardennen. Ze broeden bij voorkeur op stenige hellingen. In Nederland zijn er ook een paar (geheim gehouden) broedplaatsen in oa de Achterhoek en Limburg.
In tegenstelling tot veel andere uilensoorten is de oehoe niet dagblind en kan hij dus ook goed in het volle licht jagen. Zijn karakteristiek “oren” zijn eigenlijk wenkbrauwen. Deze zwarte verenplukjes kan hij met een aparte spier op het hoofd bewegen.
Lees ook: Kerkuil (Tyto alba), Laplanduil (Strix nebulosa) en Ransuil (Asio otus).
Geen reacties
Reageer: