Aarzelen, met de kont draaien en oude vrouwtjes zijn taalkundig meer met elkaar verbonden dan je in eerste instantie zou denken. Het Nederlandse woord ‘aarzelen’ is afgeleid van ‘aars’(kont). Net zoals het Franse ‘reculer’ (achteruitgaan) is afgeleid van ‘cul’(reet). Tijdens de Middeleeuwen betekende aarzelen nog achteruitgaan. Strijders weken al vechtend, zonder de vijand de rug te keren achteruit, zij aarzelden. In de zeventiende eeuw ontstond hieruit de betekenis ‘terugdeinzen, met het achterste draaiend achteruitgaan’. Dit kontdraaien drukte onzekerheid uit en dat leidde uiteindelijk tot de huidige betekenis van aarzelen: ‘weifelen’. De relatie tussen aarzelen en oude vrouwtjes vind je in het Latijn. Het Latijnse ‘anus’ betekent namelijk letterlijk ‘oud vrouwtje’. In de rij bij de bakker achter een aarzelend oud vrouwtje staan zal nooit meer hetzelfde zijn.