Laplanduil (Strix nebulosa) 6-2016 0529Hoewel deze uil bijna net zo groot is als een oehoe, weegt hij maar de helft. Dat komt omdat de helft van zijn omvang uit veren bestaat, als je hem zou plukken hou je een schriel vogeltje over dat amper groter is dan een kerkuil . Deze dikke veren beschermen hem tegen de koude op het noordelijke halfrond, waar hij in de besneeuwde naaldwouden van Europa, Noord-Amerika en Azië leeft. Het is een van de meest noordelijk broedende uilen en hij heeft zich gespecialiseerd in het jagen op woelmuisjes die zich onder een dikke laag sneeuw bevinden. Alle uilen hebben goede oren, maar die van de laplanduil zijn ronduit fenomenaal. Zij kunnen zelfs het geritsel van een muisje onder een zestig centimeter dikke lag sneeuw waarnemen.

 

Laplanduil (Strix nebulosa) 6-2016 1258Laplanduil (Strix nebulosa) 6-2016 0563Zittend op een tak scant hij met zijn grote schijfvormige kop de omgeving af. Hij vliegt langzaam, met traag bewegende vleugels vlak over de grond. Hij lijkt daarbij wel wat op een vliegtuigmotor met vleugels en heeft een bijna omgekeerde aerodynamica. De voorkant van zijn kop is volledig vlak terwijl de dikke cilinder van zijn lichaam naar zijn staart steeds platter wordt. Zijn vleugels aaien soms bijna het sneeuwoppervlak tot hij zich door de dikke laag sneeuw heen op zijn nietsvermoedende prooi stort. Als hij tussen de bomen door scheert, vouwt hij vaak op het laatste moment snel zijn vleugels in, waardoor hij een stuk smaller wordt en niet van zijn vluchtlijn hoeft af te wijken. Hierdoor houdt hij zicht op zijn prooi en voorkomt hij dat zijn vleugels een boomtak raken. Hoewel zijn veren hem goed beschermen laten ze zich soms ondersneeuwen om zich tegen extreme koude te beschermen.

 

De laplanduil kan 70 cm groot met een spanwijdte van 145 cm worden, toch weegt hij slechts 900-1200 gram. Een bijna even grote oehoe weegt tussen de 1,5 en 4,2 kilo. Oehoes zijn dan ook vele malen sterker en slaan ook grotere prooien zoals hazen en duiven. Een enkele keer wordt er een laplanduil in Nederland gesignaleerd, meestal betreft het echter een ontsnapt exemplaar. Door de opwarming van de aarde zal zijn leefgebied zich steeds noordelijker gaan verschuiven.

 

Lees ook: Kerkuil (tyto alba) en Ransuil (asio otus).