schuimbeestje (Philaenus spumarius) 5089Koekoeksspog, koekoeksspuug of koekoeksschuim zijn benamingen voor de witte plukken schuim die je vaak tussen kruidachtige planten, zoals lavendel en koekoeksbloem, ziet hangen. Het zijn de schuilplaatsen van de larven van schuimcicaden. Deze larven steken hun snuit in de stengel van een plant en leven van het plantensap. De druk op de sapstroom van een plant is zo groot dat de larve daar niet voor hoeft te zuigen, het wordt door de plant rechtstreeks zijn lichaam in geperst. Een gedeelte van het vocht dat zij direct weer via hun anus uitscheiden, wordt samen met lucht die ze uitademen tot een los schuim geklopt. Binnen deze laag zijn ze de kwetsbare larven beschermd tegen roofdieren en uitdroging. Na zo’n dertig tot honderd dagen is de larve volwassen en verlaat het schuim om te vervellen. De schuimcicade zelf is slechts 5 tot 7 mm groot maar kan enorme sprongen, tot wel 75 cm ver maken. Deze sprongkracht is in verhouding tot zijn lichaamslengte zelfs groter dan die van een vlo. De twee krachtige sprongpoten houdt hij normaal gesproken onder zijn lichaam gedrukt en hij gebruikt zijn vier voorste poten om mee te lopen.

 

Er komen meerdere soorten schuimcicades in Nederland voor. Ze zijn bruin tot lichtgrijs en hebben variabele vlekkenpatronen. Het Schuim- of Spuug-beestje (Philaneus spumarius) is de bekendste en meest algemene van alle cicades in Nederland, je vindt ze op verschillende kruidachtige en houtige struiken. De larve leeft solitair in de schuimmassa en hoewel veel mensen hem als schadelijk zien komen ze zelden in zulke aantallen voor dat ze ook daadwerkelijk schade aan gewassen kunnen veroorzaken.