Deze fragiele slangsterren lagen vlak bij elkaar in de vloedlijn bij het strand van ’s Gravenzande. In de Nederlandse en Belgische Noordzee komen 7 verschillende soorten slangster voor, waarvan je de gewone slangster en de kleine slangster het vaakst op het strand kunt vinden. Hun dunne flexibele armen zijn echter heel kwetsbaar, meestal vind je ze dus niet heel.
Net als bij een zeester groeien afgebroken armen bij een slangster gewoon weer aan, uit de afgesneden arm groeit, in tegenstelling tot bij een zeester, echter geen nieuwe slangster meer. De armen van slangsterren hebben geen zuignapvoetjes. Ze gebruiken hun beweeglijke armen om mee te lopen en komen dan ook veel sneller vooruit dan zeesterren. Met vier van hun poten tillen ze hun lichaam op om daarna zich met hun vijfde poot vooruit te trekken. Slangsterren leven op de zeebodem en voeden zich met aas en dood organisch materiaal dat ze met slijm, dat tussen de stekels op hun armen zit, verzamelen en naar hun mond met onder aan hun platte lijf brengen. Deze mond dient tegelijkertijd als anus en bestaat uit vijf kaken. Elke kaak is opgebouwd uit platen die met tanden zijn omzoomd. Verrassend genoeg bevinden deze kaken zich aan grote platte platen die zich vanaf de rugzijde als vingers tussen de poten heen naar beneden buigen. De vijf punten van de mondopening staan daardoor in rechte lijn van de vijf armen. Deze armen zitten aan de zijkant van het lichaam en van boven kun je goed zien hoe ze zijn bevestigd.
De centrale schijf is ongeveer 1,5cm doorsnede en de armen worden zo’n 6cm lang. Ze komen vaak in grote groepen, vanaf de kustlijn tot op een paar honderd meter diepte, voor. Overdag verstoppen ze zich in de bodem of onder stenen en ze jagen ‘s nachts. Ze hebben weliswaar geen ogen, maar kunnen met hun huid licht en donker waarnemen en chemische deeltjes onderscheiden. Er zijn zowel mannelijke als vrouwelijke exemplaren en zoals gewoon bij stekelhuidigen vindt de bevruchting uitwendig plaats. Hun planktonachtige larve hebben eerst meerdere stekels en een bilaterale symmetrie maar vormen zich na ongeveer drie weken om in een miniatuur slangster met radiale symmetrie. In zo’n twee maanden zijn ze volgroeid, ze leven ongeveer drie jaar.
Lees ook: Symmetrie, Zo boven, zo beneden, Phyllacanthus parvispinus, Zanddollar, Onregelmatige zee-egels (Spatangoida), Zeeklit (Echinocardium cordatum), Colobocentrotus atratus en Groene zee-egel (Strongylocentrotus droebachiensis).
Geen reacties
Reageer: