Deze geluidloze jager met zijn witte masker en pikzwarte ogen heeft menig wandelaar met zijn schrille gekrijs de stuipen op het lijf gejaagd. Vroeger dacht men dat het zien van deze uil een kwaad voorteken was. Ze noemden hem witte juffer, kerkhof-uil of lijken-uil en spijkerden hem tegen de schuur om het kwaad op afstand te houden. Het is jammer dat men zich zo lang door dit oude bijgeloof heeft laten leiden, want er is geen dier zo nuttig voor de boeren als een kerkuil. Vergeleken met andere uilen heeft de kerkuil een erg hoog metabolisme en heeft hij dus meer voedsel nodig. Elke nacht eet hij voor bijna een kwart van zijn eigen lichaamsgewicht. Daarnaast stopt hij niet met jagen tot hij verzadigd is maar bewaard hij extra gevangen prooien vaak in de buurt van zijn nest. Omdat hij vrijwel uitsluitend op kleine knaagdieren zoals muizen jaagt, houdt hij deze populaties dus goed onder controle. Kerkuilen zijn hierin zelfs efficiënter dan katten of het gebruik van gif.
Kerkuilen jagen vrijwel uitsluitend op dieren op de grond en lokaliseren deze met hun scherpe gehoor. Hun oren staan asymmetrisch in hun kop en de schotel van veren om hun ogen zorgt ervoor dat zelfs het miniemste geluid naar hun oren wordt geleid. Ze worden vaak net na de schemer actief en kunnen in het volstrekte donker jagen. Ze houden van open grasland en jagen graag aan de grens van bouwgrond en bomen.
Ze hebben lange brede vleugels waarmee ze snel en abrupt kunnen keren. Hun veren hebben speciale haarachtige extensies waardoor de turbulentie van de lucht die over hun vleugels strijkt, wordt verminderd en hun vleugelslag geluidloos is. In de schemer zie je ze soms op en paal of tak zitten om de omgeving in de gaten te houden. Als ze opvliegen zijn ze herkenbaar aan hun golvende vlucht en hun lange slanke poten die ze los onder zich laten hangen.
De kerkuil is een evolutionair succes. Ze komen over de gehele wereld voor, behalve op de zuidpool, en zijn één van de meest wijdverspreide vogels ter wereld. Er zijn 35 ondersoorten bekend. Ze worden tussen de 33 en 39cm lang en hebben een spanwijdte tot 95cm. Ze paren voor het leven en het vrouwtje broedt de eieren uit. Gedurende die tijd is zij voor haar voedsel volledig van het mannetje afhankelijk. De voornaamste natuurlijke vijand die ze in Nederland hebben is de buizerd.
Lees ook: Ransuil (Asio otus).
Geen reacties
Reageer: