Wij zien intelligentie als één van de belangrijkste kenmerken van een mens om zich te kunnen handhaven in de wereld en specifiek in onze samenleving. Mensen hanteren dan ook verschillende testen om te bepalen hoe intelligent iemand is. Het gaat bij deze testen natuurlijk om een specifieke, toetsbare, voorkeursvorm van intelligentie. Vreemd genoeg gebruiken we dezelfde maatstaven om te bepalen hoe “intelligent” een dier is. En wat blijkt, dieren zijn slechte mensen.
Er zijn echter vele kenmerken die bepalen of een individu zich binnen zijn wereld kan redden. Door dieren naar onze maatstaven te toetsen kun je hoogstens bepalen of zij zich als mens zouden kunnen handhaven. Als dieren ons zouden toetsen naar hun maatstaven zouden we het niet veel beter doen. Als zij een mens zouden toetsen op zijn navigatiekennis, zijn vermogens om geuren te onderscheiden, om luchtdrukverschillen, zeestromingen of elektromagnetische velden waar te kunnen nemen, op zijn camouflage technieken of zijn vermogens om een potentiële partner over grote afstand te vinden, zou deze mens het er niet al te best van af brengen. Gemeten naar dierenmaatstaven zijn mensen dus maar matige dieren.
Maar mensen zijn niet dom, we meten dieren niet voor niets naar onze maatstaven, anders zouden we nooit boven aan ons lijstje staan.
Geen reacties
Reageer: