Er wordt momenteel heel wat geschreven over de (al of niet onzinnige) uitspraak van Teeven over het ‘inbrekersrisico’. Vrijwel iedereen is het eens met het feit dat een inbreker wel een paar flinke klappen, of misschien zelfs erger verdient. Moeten ze tenslotte maar uit onze huizen blijven. Een staatssecretaris zou echter in staat moeten zijn om opmerkingen over incidentele situaties wat beter binnen de wettelijke context te plaatsen. Maar iedereen weet dat politici niet om hun intelligentie of bekwaamheid worden verkozen, dus we kunnen het Teeven moeilijk kwalijk nemen.
Waar iedereen echter vrij gemakkelijk overheen stapt, is de vanzelfsprekendheid dat een willekeurige burger tot geweld over zou kunnen gaan. De angst voor geweld is namelijk één van de belangrijkste redenen waarom criminaliteit zo succesvol is. Boeven dreigen met geweld omdat ze weten dat vrijwel niemand in staat is om die bedreiging het hoofd te bieden. Hoewel iedereen zegt een insluiper met een honkbalknuppel de hersens in te slaan zal slechts een klein percentage daarvan daadwerkelijk in staat zijn om een insluiper te confronteren. Mensen hebben sterke inhibities als het op geweld aan komt. Er is vaak een forse groepsdruk, alcohol en voorwerk nodig om iemand überhaupt tot een gewelddadige actie te kunnen verleiden. De meeste van ons bukken als we worden geslagen, slechts een klein percentage slaat daadwerkelijk terug. Dit neemt niet weg dat bijna iedereen denkt en zegt niet bang te zijn om van zich af te bijten. De werkelijkheid is echter anders. Hoe graag men ook een roofdier speelt, de meeste van ons zijn kuddedieren. Slechts tot een handeling te bewegen als de kudde ons aanvoert. Staan we alleen dan blijkt het ineens heel wat lastiger om tot actie te komen. Wat we nu met deze discussies over het ‘inbrekersrisico’ proberen te bereiken is het beeld dat wij kuddedieren ook individueel in staat zijn om een roofdier te verjagen, dat de inbrekers zich moeten gaan realiseren dat we terug kunnen en vooral mogen meppen. Het is echter nooit dit gebrek aan toestemming geweest dat ons weerhield om van ons af te bijten. Wat wij nu feitelijk doen, is terugblaffen.
Geen reacties
Reageer