De Muurkaardespin (amaurobius similis) is nachtactief. Deze spinnen verstoppen zich vaak in bakstenen muren of boomschors waarin ze een kleine opening benutten om hun hol te maken. De Muurkaardespin heeft op zijn achterpoot een korte rij van stijve haren. Met dit speciale kammetje of calamistrum kamt ze de zijde van haar web tot wollige vangdraden. Dit zogenaamde cribelate web waaiert om de ingang van haar schuilplaats uit en heeft een blauwachtige glans. Het bestaat uit wollig gekamde vangdraden die om normale vangdraden heen worden gekamd. De draden bevatten geen lijm en een insect blijft er dus niet in vastplakken. Als een prooi over het web heen loopt blijft hij echter wel aan de wollige draden haken. Deze kunnen tot tien maal langer worden dan de normale draden en naarmate het insect worstelt om vrij te komen verwart hij zich steeds meer in dit web. De spin wacht rustig tot haar prooi is uitgeput en valt dan pas aan.
De volwassen vrouwtjes leggen hun eitjes in een gesloten broedkamer. Als deze uitkomen, eten de jonge spinnetjes de moeder op. Deze laat zichzelf vooraf door haar eigen maagsappen oplossen waardoor het voor haar kinderen makkelijker is haar te verteren.
Geen reacties
Reageer: