Al heel lang is men bekend met het fenomeen dat onwetendheid sneller tot zelfvertrouwen leidt dan kennis. Als je onwetend bent, weet je dat niet. De kennis die je nodig hebt om ergens een juist antwoord op te geven is namelijk dezelfde kennis die je in staat stelt om zo’n antwoord als juist te herkennen.

 

Het blijkt dat incompetente mensen hun eigen kunnen schromelijk overschatten, terwijl buitengewoon competente mensen juist de neiging hebben om hun eigen kunnen te onderschatten. Competente mensen gaan er vaak van uit dat anderen net zo competent zijn als zijzelf en denken dus dat een taak die voor hen makkelijk is, door anderen ook gemakkelijk wordt gevonden. Deze overschatting van de incompetenten en onderschatting van de competenten noemt men het Dunning-Kruger effect.

 

De gevolgen van dit effect ervaart men vaak tijdens vergaderingen. Een competent persoon is veel sneller geneigd om mee te gaan met de ideeën van een incompetente dan andersom. Dit betekent dat de meeste compromissen juist door de competenten worden gesloten, wat tot een verarming van de oplossing leidt en maakt dat de incompetenten een relatief grotere nivellerende werking op de kwaliteit van een beslissing hebben.

 

Hoewel tijdens de meeste vergaderingen de onwrikbare overtuiging vaak met veel kracht naar voren wordt gebracht, moet men dus ook goed blijven luisteren naar de stille twijfels. Het kan goed zijn dat juist daar de kwaliteit van de oplossing ligt. Het probleem is alleen dat men competent genoeg moet zijn om dat te herkennen.

 

Lees ook: Zelfoverschatting en Het gevaar van een goed idee.