Bewustzijn is niet altijd even gemakkelijk aan te tonen, het valt en staat met definities. Meestal wordt bewustzijn gekenmerkt als een besef van het eigen ik en de omgeving. Dit besef is bij mensen, vanwege onze overeenkomende cognitieve processen en denkramen, heel wat makkelijker aan te tonen dan bij dieren. Recentelijk worden we er ons echter steeds bewuster van dat veel dieren wel degelijk een eigen ik, een besef van individualiteit en de daarmee samenhangende bewuste relatie tot hun omgeving, bezitten. Steeds meer mensen geloven dat ook dieren een bepaalde mate van bewustzijn bezitten, maar als ook dieren een bewustzijn hebben, hoe zit het dan met de ziel?
Buiten hun bewustzijn menen veel mensen namelijk ook nog een ziel te hebben. Een ziel als drager van hun persoonlijkheid, hun geest, het voertuig van het ego. Een niet te lokaliseren, onsterfelijk stukje goddelijkheid dat niet lichaamsgebonden is. Voor iets dat niet valt aan te tonen is het begrip van deze ziel behoorlijk verankerd in onze taal, cultuur en natuurlijk religie. Maar waarschijnlijk is het toekennen van een ziel, juist omdat het niet valt te bewijzen, zo gemakkelijk.
Er was echter één wetenschapper die meende het bestaan van de ziel te hebben bewezen. Duncan MacDougall, een Amerikaanse arts uit Haverhill, voerde in 1907 een experiment uit waarmee hij, naar hij geloofde, onomstotelijk bewees dat een ziel gewicht heeft en dus bestaat. Hij had de bedden van een zestal terminale patiënten op een industriële weegschaal geplaatst en nauwkeurig hun gewichtsverschil vlak voor en na het intreden van de dood gemeten. En wat bleek, na het overlijden was de persoon ca. 21 gram lichter. Een gewichtsverlies dat hij aan de ziel toewees. MacDougall voerde hetzelfde experiment daarna ook op honden en schapen uit. De honden bleken na het sterven even zwaar maar de schapen werden tijdens het sterven eerst iets zwaarder en na de dood weer wat lichter. MacDougall concludeerde dat honden geen ziel hadden en dat zich bij schapen eerst portalen vormden, die de ziel transporteerden, welke daarna weer verdwenen. Hij publiceerde zijn bevindingen in The New York Times en in American Medicine. Voor zover bekend heeft niemand het experiment herhaald. Momenteel schrijft men een gewichtverschil na het intreden van de dood aan vochtverlies via de adem en poriën toe.
Geen reacties
Reageer: