Deze grote zwam ontwikkelt zich uit een zogenaamd duivels- of heksenei. Een grote lederachtig knol die naar anijs ruikt. Mits men de geleilaag verwijdert is een nog niet geopend duivelsei goed eetbaar. Ze smaakt naar radijs en kan rauw worden gegeten. De paddenstoel breekt met een eiertand op de sporenkap door de schaal en groeit in slechts enkel uren volledig uit. Grote stinkzwammen kunnen tot 30cm groot worden. Pas na het opengaan ontwikkelt zich de karakteristiek aasgeur.
De grote stinkzwam is de sterkst ruikende paddenstoel in Nederland. Zijn geur wordt veroorzaakt door het gleba, de olijfgroene sporenmassa op de sporenkap. Deze geur trekt al snel vliegen aan die zich te goed doen aan de slijmerige substantie. De sporen verlaten later onaangetast het lichaam van de vlieg en worden zo door hen verspreid. Als de sporenlaag helemaal is verwijderd, lijkt het sporenkapje enigszins op een morel. Grote stinkzwammen vind je tussen mei en november in loof- en naaldbossen vaak in groepjes bij elkaar.
De Latijnse naam Phallus impudicus verwijst naar zijn gelijkenis met een erecte penis. Een vergelijking die hem eerder al de namen Saters paddenstoel, Priapus paddenstoel en Duivelspaddenstoel opleverde. Ulisse Aldrovandi (1522-1605) beschreef hem als Fungus priapus en beeldde hem suggestief af, groeiend uit twee rode duivelseieren met een fel rode sporenkap. Vroeger geloofde men zelfs een tijdje dat deze zwam zich ontwikkelde uit zaad dat tochtige herten op de grond lieten vallen. Hij is altijd al in verband gebracht met de duivel. Men dacht dat hij deze eieren zaaide om heksen te lokken. Opgewonden door de lijkgeur zouden zij zich door deze paddenstoelen laten bevruchten en duivelskinderen voortbrengen. De neiging van stinkzwammen om op de meest onverwachte plaatsen hun kop op te steken, versterkte dit idee dat de duivel er achter zat.
Er gaan ook verhalen over dames die deze paddenstoelen in de buurt van meisjesinternaten uittrokken, zodat zijn suggestieve vorm de nog onschuldige meisjes niet op verkeerde gedachten kon brengen. Het bekendst is wellicht het verhaal van Henrietta Darwin, de dochter van de bekende wetenschapper. In haar autobiografie, getiteld Period Piece, schreef Gwen Raverat in 1952 over Henrietta als Aunt Etty. Zij zou een typisch Victoriaanse aversie tegen (of obsessie met, het is maar hoe je het ziet) erotiek hebben. Zo controleerde zij de teksten van haar vader en grootvader op onzedelijkheid en zou zij in jachtkledij en handschoenen, gewapend met een scherpe stok regelmatig het bos intrekken. Hier voerde zij een bizarre oorlog tegen stinkzwammen. Ze zocht ze op geur, wrikte ze los en nam ze in haar mandje mee naar huis. Daar zou zij ze achter gesloten deuren in de haard hebben verbrand.
Lees ook: Onbeleefde lul.
Geen reacties
Reageer: