Dankzij de warme voorzomer is bij ons in de tuin het vingerhoedskruid dit jaar enorm hoog uitgeschoten. Wit en paars vingerhoedskruid groeien er tot op bijna 2 meter hoogte. Een mannelijke wolbij heeft er zijn territorium van gemaakt. Andere mannetjes en andere insecten jaagt hij fanatiek weg, alleen de vrouwtjes van zijn eigen soort mogen bij zijn bloemen.
Hij lijkt wel wat op een dikke wesp maar vliegt als een zweefvlieg. Met snelle, zekere bewegingen schiet hij door zijn territorium en valt daarbij elke bedreiging aan. Zijn achterlijf heeft drie dunne gebogen doorns waarmee hij zijn tegenstanders fel te lijf gaat. Regelmatig zet hij zijn geursporen op de lange stengels van het vingerhoedskruid af en na een lange patrouille keert hij regelmatig naar dezelfde bladeren terug om te rusten. Vanaf die uitkijkposten heeft hij goed zicht op zijn territorium en bij het minst geringste vliegt hij weer op. Hij is altijd alert op rivalen en op andere insecten die van zijn nectar zouden kunnen snoepen. Op die manier verzekert hij zich ervan dat als er een vrouwtje langskomt deze in elk geval genoeg te eten heeft en hij met haar kan paren.
De haren van harige planten in mijn tuin, worden als wol benut om hun nest mee te bekleden. De vrouwtjes gebruiken hun scherp getande kaken om deze wol van de beplanting te verwijderen en rollen het op tot een kleine bal die ze in een bestaande nestholte, zoals een oude nestgang van een andere bij, verzamelen. Deze balletjes wol vormen ze om tot kleine holle cellen die ze met een eitje, nectar en stuifmeel vullen. Als alle eitjes zijn gelegd, wordt de toegang tot de holte met een plug van planten en aarde afgesloten.
Lees ook: Tronkenbij (Heriades truncorum).
Geen reacties
Reageer: