0850-Grote dennesnuitkever (hylobius abietis)De gevolgen van klimaatverandering zijn veel complexer dan we vaak denken. Het raakt tenslotte de hele wereld én het volledige ecosysteem. Elke graad opwarming heeft invloed op de flora en fauna. Veel van onze flora en fauna is hier inheems, juist vanwege ons huidige klimaat. Als dit klimaat verandert, krijgen we niet alleen veel nieuwe dier- en plantensoorten, maar zullen veel levenscycli van het inheemse leven ook veranderen.

 

Een goed voorbeeld is de grote dennensnuitkever (Hylobius abietis), de waarnemingen van deze, voor onze contreien grote snuittor, nemen de laatste jaren steeds meer toe. In Nederland heeft deze kever normaal gesproken een 2-jarige levenscyclus. In het Noorden, waar het kouder is, kan dit oplopen tot 4 jaar, maar in de zuidelijke regionen is dit slechts één jaar. Verdere opwarming van ons land kan deze levenscyclus heel makkelijk naar één jaar duwen, wat enorme gevolgen kan hebben voor de populaties.

 

0847-Grote dennesnuitkever (hylobius abietis)0840-Grote dennesnuitkever (hylobius abietis)Dennensnuitkevers die zich onder warmere omstandigheden van ei tot kever ontwikkelen, doen dat niet alleen sneller, maar worden ook groter. De meeste insecten (80%) die zich onder warmere omstandigheden ontwikkelen, doen dat weliswaar sneller, maar hebben daardoor ook een kleinere lichaamsmassa, dit staat bekend als de temperatuur-grootte regel (TSR, Temperature-Size Rule). Grotere soort-exemplaren hebben echter grotere vetreserves en dus meer kans om de winter te overleven. Daarnaast zijn grotere vrouwtjes over het algemeen vruchtbaarder en leggen grotere eieren, wat resulteert in een groter begin-volume van de larven en daarmee dus diens overlevingskansen vergroot.

 

Een kortere ontwikkeltijd, meer en grotere kevers, en een kortere winterpauze, vergroten samen dus ook de kans op meer schade door deze kevers. Grote dennensnuitkevers zijn heel vraatzuchtig, ze voeden zich met de bast en het floëem van bomen en planten (vooral naaldbomen) en hebben daarnaast een voorkeur voor jonge aanplant. Ze kunnen bomen dusdanig ontschorsen dat deze geen voedsel meer kunnen transporten en sterven. Op het moment dat zich een grote dennensnuitkever-plaag voordoet, kan deze de helft tot de gehele jonge aanplant opeisen. Nu we ons steeds bewuster worden van milieu en CO2-uitstoot en opslag daarvan in bomen, proberen we in West-Europa zoveel mogelijk te herbebossen. Al deze jonge aanplant is echter zeer aantrekkelijk voor grote dennensnuitkevers. Niet alleen omdat ze graag jonge beplanting eten, maar ook omdat ze door de noodzakelijke bemesting die bij de jonge aanplant wordt gedaan, worden aangetrokken. Snuitkevers kunnen goed ruiken en onderzoek leert dat ze vooral gevoelig zijn voor de calciumfosfaten in kunstmest. Jonge aanplant die was bemest had tot 3 maal meer last van deze kevers.   

 

Een volwassen kever legt haar eieren bij stronken en wortels van dode naaldbomen. De larve ontwikkelt zich in het dode hout tot ze verpopt en als volwassen kever van 1 tot 1,5 cm grootte, uit het hout kruipt. De volgroeide dennensnuitkever gaat daarna direct op zoek naar voedsel en legt daarbij lopend, of vliegend al binnen een paar dagen enkele kilometers af.  

 

Lees ook: Kastanje Snuitkever (Curculio elephas), Langsprietpopulierensnuitkever (Dorytomus longimanus), Koolmot (Plutella xylostella), Middellandse Zeevlieg (Ceratitis capitata), Grote meelmot (Pyralis farinalis), Buxusmot (Cydalima perspectalis), Appelglasvlinder (Synanthedon myopaeformis) en Agrilus cyanescens.