Deze kleine groene krabspin is nog niet volwassen. Hij had zich voor de kou van de winter achter een stuk loszittend schors van een gestorven boom verstopt. Begin mei zal hij voor de laatste keer vervellen en zijn uiteindelijke grootte van 4 tot 6 mm bereiken. Groene krabspinnen zijn heel algemeen en zitten vaak op struiken of bloeiende planten. Ze jagen actief en verlammen hun prooi door deze in de nek te bijten. Het felle groene pigment in de kop en poten van de spin bevindt zich in zijn skelet en moet dus na elke vervelling opnieuw worden opgebouwd. De mannetjes voeren langdurige en uitgebreide rituele gevechten waarbij zij met gespreide voorpoten tegenover elkaar schijnbewegingen maken, dit houden ze soms urenlang vol. Dit gedrag is voor krabspinnen vrij ongewoon en zie je vaker bij springspinnen. De paring vindt plaats in de lucht, hangend aan een dunne zijdedraad van het vrouwtje. De eieren worden achter een dikke laag zijde, tussen een gedeeltelijk gebogen blad afgezet. In het najaar vind je de vrouwtjes soms bij zo’n blad, waar ze dan streng over haar eieren waakt.
Lees ook: Graskrabspin (Xysticus erraticus) en Krabspinnen.
Geen reacties
Reageer: