Het Engelse woord “glamour” komt oorspronkelijk uit Schotland. Hier betekende het “betovering”. Deze betekenis van glamour wordt uitvoerig beschreven door Sir Walter Scott in zijn Letters on Demonology and Witchcraft uit1830. Glamour stond voor magie, tovenarij en dan specifiek voor een spreuk die de perceptie van het slachtoffer veranderde. Als men deze glamourspreuk uitsprak zag de werkelijkheid er ineens heel anders uit, men trok als het ware de wol over je ogen.
Glamour stamt oorspronkelijk af van grammar (grammatica). De Schotten hadden de “r” door een “l” vervangen. Tijdens de Middeleeuwen waren er maar een handvol mensen die konden lezen en schrijven. Voor analfabeten was grammatica iets mysterieus en magisch. Men dacht dat je kennis van grammatica ook kon gebruiken om anderen te overtuigen, verleiden of betoveren. Men geloofde heilig in deze relatie tussen geleerdheid en het vermogen om spreuken uit te spreken. Woorden hadden macht en iemand die ze wist te gebruiken had macht over iemand die dat niet kon. Een gedachte die zo stom nog niet was. Kijk maar eens naar de kerk of politici. Woordtovernaars hebben nog steeds de macht om onze perceptie van de werkelijkheid te veranderen. Woorden hadden en hebben de macht om te verleiden.
Sir Walter Scott heeft dit Schotse woord voor onverklaarbare fascinatie en betovering zijn wereldwijde bekendheid gegeven en nu gebruiken we het alleen nog voor een speciale en luxe uitstraling. Voor alle dingen die betoverender zijn dan de rest van de wereld, voor sterren en fascinatie.
It had much of glamour might;
Could make a ladye seem a knight;
The cobwebs on a dungeon wall
Seem tapestry in lordly hall;
A nut-shell seem a gilded barge,
A sheeling seem a palace large,
And youth seem age, and age seem youth:
All was delusion, nought was truth.
The lay of the last minstrel, Canto 3, fragment uit strofe 9, Sir Walter Scott.
Geen reacties
Reageer