Gierzwaluw (Apus apus) 6-2017 1292Een gierzwaluw is net zo min een zwaluw als een nijlpaard een paard. Hij lijkt dan wel op een zwaluw met zijn lange slanke vleugels, maar behoort tot een geheel andere orde en is verwanter aan kolibries dan aan zwaluwen. Zwaluwen (Hirundinidae) hebben poten waarmee ze redelijk kunnen wandelen, de poten van de gierzwaluw (Apodidae: poten-ontberend) zijn kort en bevederd. Met zijn lange nagels kan hij zich nog net aan een muur vasthouden, wandelen zit er echter niet in. Maar dat hoeft hij ook niet, want gierzwaluwen zijn de vissen van de lucht, ze komen zelden aan de grond. Vaak raken ze pas voor het eerst, sinds ze uitvlogen, vaste grond als ze een nestje bouwen. Broeden is namelijk het enige dat ze niet in de lucht kunnen.

 

Deze razendsnelle vliegers zie je maar een paar maanden per jaar boven onze steden, maar dan domineren ze ook het luchtruim. Luid krijsend halen ze acrobatische toeren uit en eten ze ongelooflijke aantallen insecten, tot wel 20.000 per dag. Bij zonsondergang stijgen ze in grote groepen op en laten ze zich, terwijl ze slapen, op hoogtes van 1,5 tot zelfs 3 km, door de thermiek meevoeren. Gierzwaluwen horen in de lucht, geen enkele andere vogel is zo aangepast aan een vliegend leven. Eten, drinken, slapen en zelfs paren, alles doen ze in de vlucht.

 

Ze kunnen al vliegend enorme snelheden ontwikkelen en scheren soms met 120 tot 200 km per uur boven onze huizen. Dat maakt ze wel lastig om te fotograferen, want deze vogels zijn afgezien van hun witte kin, overwegend zwart. Op de meeste foto’s zie je dan ook weinig meer dan hun silhouet. De mooiste foto’s kun je tijdens zonsondergang maken, als de zon laag staat en het gele licht soms tegen de onderkant van hun vleugels reflecteert. Maar zelfs dan moet je veel geluk hebben, ze zijn meestal al voorbij voor je je camera omhoog hebt gebracht.