Het was al weer even geleden dat ik mijn camera uit mijn tas had gehaald en ik baalde ervan dat ik er steeds maar niet aan toe kwam om naar buiten te gaan om te fotograferen. Te druk op het werk, nog drukker in mijn hoofd en dat terwijl fotografie mij juist helpt om mijn hoofd te legen.
Toen ik gisteren op mijn vrije ochtend echter mijn tuin inliep, zag ik puur toevallig op een kleine witte bloem een kameleonspin zitten. Dit is in Nederland niet een algemene spin, ze houden van warmte en komen daardoor vaker in Midden-Europa voor. Deze zat echter pontificaal in het zonnetje op één van de hogere bloemkopjes op een prooi te wachten. Dus nog voor ik mijn ontbijt op had, lag ik op mijn buik met mijn camera in het gras. Ik heb daar een heerlijk uurtje doorgebracht.
De vrouwtjes van de gewone kameleonspin kunnen van kleur veranderen, afhankelijk van de kleur van de bloem waar ze op zitten, variëren ze tussen geel en wit. Op een gele bloem slaan ze een gele kleurstof uit hun lichaam op in hun buitenste cellaag. Als ze echter op een witte bloem zitten, verplaatsen ze deze gele kleurstof naar het binnenste van hun lichaam en worden ze transparant wit omdat de dieper gelegen cellen met de witte stofwisselingsstof guanine zichtbaar worden. De verandering van geel naar wit vindt gemiddeld binnen zes dagen plaats, van wit naar geel duurt vaak langer omdat een spin die op een witte bloem heeft gezeten, de gele kleurstof na verloop van tijd uitscheidt en deze dus eerst weer moet aanmaken voor ze terug kan kleuren. In de meeste gevallen duurt dit zo’n twee tot drie weken.
Deze kleurwisseling wordt door het zicht van de spin aangestuurd, bij testen waarbij de ogen werden afgedekt, verkleurden de kameleonspinnen niet. De acht ogen van deze spin liggen, zoals bij veel krabspinnen, in een groepje op een richel voor op de kop. Om deze ogen kleurt de kameleonspin vaak wat geler.
De vrouwelijke kameleonspin wacht geduldig tot er een prooi op de bloem landt, waarna zij razendsnel toeslaat en haar prooi achter de kop bijt. Haar gif is heel effectief want ze slaat prooien die vele malen groter zijn dan zijzelf en zelfs wespen en bijen krijgen niet de tijd om zich met hun angel te verdedigen. De vrouwtjes worden tot 1 cm groot, de mannetjes, die niet kunnen verkleuren, zijn veel kleiner, tot 0,5 cm groot en donkerbruin gekleurd. De mannetjes kunnen ongehinderd met de vrouwtjes paren en blijven na het inbrengen van het sperma vaak nog enige tijd op haar achterlijf uitrusten. Omdat de vrouwtjes geen enkele energie verspillen aan het zoeken van een prooi, benutten ze die volledig voor hun eigen groei en voor de reproductie. Grotere vrouwtjes leggen dan ook meer en gezondere eitjes. Deze komen aan het einde van de zomer uit en de jonge spinnetjes brengen de winter onder de grond door.
Toen ik ’s middags terugkwam, was ze van haar stekkie verdwenen en kon ik haar niet meer terugvinden. Hopelijk is ze niet opgegeten en wordt ze later in het seizoen door een mannetje bevrucht, ik zou haar graag nog een keer met een prooi of tijdens de paring fotograferen.
Lees ook: Krabspinnen, Graskrabspin (Xysticus erraticus), Groene krabspin (Diaea dorsata), Zwartrugrenspin (Philodromus dispar) en Dansende tuinrenspin (Philodromus aureolus).
Geen reacties
Reageer: