In de ontvangsthal van het Parijse Musée d’Histoire Naturelle staat een imposant beeld van Emmanuel Frémiet (1824-1910). Deze in Nederland minder bekende Franse beeldhouwer stond bekend om zijn dierenbeelden en in Parijs vind je zijn werk van Place des Pyramides tot in Musee d’Orsay. Dit beeld van een Orang-oetan die een wilde uit Borneo wurgt werd in 1895 speciaal voor het Parijse Natuur Historische Museum gemaakt. Het is een groot en verontrustend beeld. Op de grond ligt een man die zijn laatste adem uitblaast. Boven hem torent een grote Orang-oetan die zijn keel dicht knijpt. Links naast de man ligt nog het mes waarmee hij de grote mensaap in zijn zij had gestoken en rechts van de aap zit een jonge Orang-oetan. Het tafereel speelt zich af op een verhoogt stuk grond en de stervende man ligt met zijn hoofd en armen naar beneden. De enorme armen van de aap worden gespiegeld in de slappe, krachteloze armen van de man. Het beeld toont de brute kracht van de mensaap en zijn overwinning op de mens. De grote Orang-oetan perst met een bijna menselijk en sadistische genoegen het laatste leven uit zijn evolutionaire broeder en wordt daarbij aangemoedigd door zijn jong.
Dit beeld van Frémiet is bijna on-Europees in zijn bezieling. De meeste westerse dierenbeelden zijn leeg en koud, op een kil antropomorfisme na zijn het vaak hobbelpaarden en teddyberen, voorzien van spieren en huid maar meestal zonder ziel of bewustzijn. Het christelijke idee dat alleen de mens een bewustzijn heeft resulteerde in het onteigenen van al het andere leven. De natuur werd ondergeschikt aan de mens en verloor daarmee zijn angel. Bij Frémiet is de bezieling van zijn Orang-oetan bijna heidens. De intensiteit en emotie die er uit de mensaap spreekt, maakt het beeld verontrustend maar verheft het ook boven vele andere dierenbeelden.
Geen reacties
Reageer: