Onze oorworm (of oorwurm) staat in een kwaad daglicht. Men vindt hem vies, eng en is bang dat hij ongemerkt in onze krapste lichaamsopeningen kruipt. Geheel onterecht overigens. Het klopt weliswaar dat een oorworm zich graag in nauwe spleten en gaatjes wurmt. Maar daar kan hij niets aan doen, hij is tenslotte thigmotropisch (aanrakingsminnend). Hij voelt zich graag aan alle kanten omgeven en zal zichzelf dus zo strak mogelijk ergens tussen wringen. Maar geen zorgen, de kans dat een oorworm in je oor kruipt, is echt minimaal. Er zijn veel meer gevallen bekend van kakkerlakken en spinnen die in iemands oor zijn gekropen.
Toch is de angst voor oorwormen al heel oud. In het Engels noemt men ze ‘Earwigs’ en in het Duits ‘Ohrwörmer’. Het geloof dat hij in onze oren zou kruipen, stamt uit de Middeleeuwen en helaas bleef het volgens dit volksgeloof niet bij kruipen. Men dacht dat hij zich een gat door het trommelvlies zou knagen om vervolgens zijn eitjes in onze hersenen te leggen. In het Woordenboek der Nederlandsche Taal uit 1896 stond nog “Het diertje dankt zijn naam aan het ook thans nog heerschende volksgeloof, als zou dit insect bij voorkeur in ’s menschen ooren kruipen om er het bloed uit te zuigen.” Met dat soort verhaaltjes krijg je iemand natuurlijk wel bang.
Uit deze tijd stamt ook de ‘oorwormolie’. Omdat men dacht dat de oorzaak van een kwaal ook het medicijn zou kunnen leveren gebruikte men gemalen oorworm vermengd met hazenurine om doofheid mee te genezen. Hoewel iedereen al voor het innemen spontaan beter begon te horen, veroorzaakte het eerder kotsneigingen dan dat het doofheid genas.
Als een oorworm zich bedreigd voelt zal hij een dreighouding aannemen en de tangen achterop zijn lichaam (cerci) als een schorpioen over zich heen buigen. Deze tangen zijn echter niet sterk genoeg om de menselijke huid te doorboren. Verder is een oorworm buitengewoon nuttig: hij voedt zich met kleine schadelijke insecten zoals bladluizen. Oorwormen onderscheiden zich van veel andere insecten juist door hun properheid en hun broedzorg. Het wijfje zal de gelegde eitjes en uitgekomen jongen geruime tijd verzorgen. De eitjes slikt ze regelmatig schoon om te voorkomen dat ze uitdrogen of gaan schimmelen en de net uitgekomen jongen beschermt ze als een leeuwin. Als deze kleintjes zich iets te ver buiten haar nest wagen, worden ze door de bezorgde moeder meteen weer naar de andere jongen terug gebracht.
De oorworm kan overigens vliegen, al doet hij dat niet vaak. Onder zijn korte dekschilden liggen zijn vleugels op een kunstige manier opgevouwen. Als hij deze uitklapt lijken ze wel wat op een paar oren. De kans is dan ook erg groot dat daar de oorspronkelijke naam van het beestje vandaan komt. Angst en bijgeloof hebben er daarna voor gezorgd dat er bij deze naam een angstaanjagende levenswijze werd verzonnen.
1 reactie
Charlotte: op Thursday, 27 October 2011
Reageer: